Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir ruzie

Sinónimos de "ruzie" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ruzie:
  2. ruziën:
  3. ruzieën:

Neerlandés

Sinónimos detallados de ruzie en neerlandés

ruzie:

ruzie [de ~ (v)] sustantivo

  1. de ruzie
    het conflict; de onenigheid; de ruzie; de botsing; de twist
  2. de ruzie
    de ruzie; het geschil; de kwestie; de twist
  3. de ruzie
    het dispuut; de debat; de woordenwisseling; het geschil; redestrijd; de ruzie; het twistgesprek; de woordenstrijd; de twist; de redetwist
  4. de ruzie
    – toestand van kwaad zijn op elkaar 1
    de ruzie; de bonje
    – toestand van kwaad zijn op elkaar 1
    • ruzie [de ~ (v)] sustantivo
      • mijn broers hebben altijd ruzie1
    • bonje [de ~] sustantivo
      • mijn ouders hebben weer bonje1

Palabras relacionadas con "ruzie":


Sinónimos alternativos de "ruzie":


Definiciones relacionadas de "ruzie":

  1. toestand van kwaad zijn op elkaar1
    • mijn broers hebben altijd ruzie1

ruziën:

ruziën verbo (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)

  1. ruziën
    ruziën; ruzie maken; twisten; krakelen; kiften; kijven
    • ruziën verbo (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)
    • ruzie maken verbo (maak ruzie, maakt ruzie, maakte ruzie, maakten ruzie, ruzie gemaakt)
    • twisten verbo (twist, twistte, twistten, getwist)
    • krakelen verbo
    • kiften verbo (kift, kiftte, kiftten, gekift)
    • kijven verbo (kijf, kijft, keef, keven, gekeven)

Conjugaciones de ruziën:

o.t.t.
  1. ruzie
  2. ruziet
  3. ruziet
  4. ruziën
  5. ruziën
  6. ruziën
o.v.t.
  1. ruziede
  2. ruziede
  3. ruziede
  4. ruzieden
  5. ruzieden
  6. ruzieden
v.t.t.
  1. heb geruzied
  2. hebt geruzied
  3. heeft geruzied
  4. hebben geruzied
  5. hebben geruzied
  6. hebben geruzied
v.v.t.
  1. had geruzied
  2. had geruzied
  3. had geruzied
  4. hadden geruzied
  5. hadden geruzied
  6. hadden geruzied
o.t.t.t.
  1. zal ruziën
  2. zult ruziën
  3. zal ruziën
  4. zullen ruziën
  5. zullen ruziën
  6. zullen ruziën
o.v.t.t.
  1. zou ruziën
  2. zou ruziën
  3. zou ruziën
  4. zouden ruziën
  5. zouden ruziën
  6. zouden ruziën
diversen
  1. ruzie!
  2. ruziet!
  5. geruzied
  6. ruziënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ruzieën:

ruzieën verbo (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)

  1. ruzieën
    ruzieën; bekvechten; twisten; hakketakken; bakkeleien
    • ruzieën verbo (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)
    • bekvechten verbo (bekvecht, bekvechtte, bekvechtten, gebekvecht)
    • twisten verbo (twist, twistte, twistten, getwist)
    • hakketakken verbo (hakketak, hakketakt, hakketakte, hakketakten, gehakketakt)
    • bakkeleien verbo (bakkelei, bakkeleit, bakkeleide, bakkeleiden, gebakkeleid)

Conjugaciones de ruzieën:

o.t.t.
  1. ruzie
  2. ruziet
  3. ruziet
  4. ruzieën
  5. ruzieën
  6. ruzieën
o.v.t.
  1. ruziede
  2. ruziede
  3. ruziede
  4. ruzieden
  5. ruzieden
  6. ruzieden
v.t.t.
  1. heb geruzied
  2. hebt geruzied
  3. heeft geruzied
  4. hebben geruzied
  5. hebben geruzied
  6. hebben geruzied
v.v.t.
  1. had geruzied
  2. had geruzied
  3. had geruzied
  4. hadden geruzied
  5. hadden geruzied
  6. hadden geruzied
o.t.t.t.
  1. zal ruzieën
  2. zult ruzieën
  3. zal ruzieën
  4. zullen ruzieën
  5. zullen ruzieën
  6. zullen ruzieën
o.v.t.t.
  1. zou ruzieën
  2. zou ruzieën
  3. zou ruzieën
  4. zouden ruzieën
  5. zouden ruzieën
  6. zouden ruzieën
diversen
  1. ruzie!
  2. ruziet!
  5. geruzied
  6. ruzieënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de ruzie







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0206 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos