Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir telkens

Sinónimos de "telkens" en neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

telkens:
- herhaaldelijk; telkens; veelvuldig; meermaals; elke keer; iedere keer; voortdurend; ononderbroken; continue; de hele tijd; onophoudelijk; steeds; almaar; gedurig; aldoor; altijd

Neerlandés

Sinónimos detallados de telkens en neerlandés

telkens:

telkens adv.

telkens
herhaaldelijk; telkens; veelvuldig; meermaals
- herhaaldelijk adj.
- telkens adv.
- veelvuldig adj.
- meermaals adj.
telkens
telkens; elke keer; iedere keer
- telkens adv.
- elke keer adj.
- iedere keer adj.
telkens
voortdurend; ononderbroken; continue; de hele tijd; onophoudelijk; steeds; almaar; gedurig; telkens; aldoor
- voortdurend adj.
- ononderbroken adj.
- continue adj.
- de hele tijd adj.
- onophoudelijk adj.
- steeds adj.
- almaar adv.
- gedurig adj.
- telkens adv.
- aldoor adv.
telkens

– elke keer weer ¹
altijd; telkens
– elke keer weer ¹
- altijd adv.
  - Tina komt altijd op zondag¹
- telkens adv.
  - telkens als ik haar zie, moet ik aan school denken¹

Sinónimos alternativos de "telkens":

altijd

Antónimos de "telkens":

nimmer; nooit

Definiciones relacionadas de "telkens":

elke keer weer¹
- telkens als ik haar zie, moet ik aan school denken¹

¹Muiswerk Woordenboek

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios