Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. uitoefenen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de uitoefenen en neerlandés

uitoefenen:

uitoefenen verbo (oefen uit, oefent uit, oefende uit, oefenden uit, uitgeoefend)

  1. uitoefenen
    uitoefenen; beoefenen
    • uitoefenen verbo (oefen uit, oefent uit, oefende uit, oefenden uit, uitgeoefend)
    • beoefenen verbo (beoefen, beoefent, beoefende, beoefenden, beoefend)
  2. uitoefenen
    – het hebben en gebruiken 1
    uitoefenen
    – het hebben en gebruiken 1
    • uitoefenen verbo (oefen uit, oefent uit, oefende uit, oefenden uit, uitgeoefend)
      • deze leraar oefent veel invloed op zijn leerlingen uit1
  3. uitoefenen
    – het in de praktijk brengen 1
    vervullen; uitoefenen
    – het in de praktijk brengen 1
    • vervullen verbo (vervul, vervult, vervulde, vervulden, vervuld)
      • hij vervult een moeilijke functie1
    • uitoefenen verbo (oefen uit, oefent uit, oefende uit, oefenden uit, uitgeoefend)
      • welk beroep oefent hij uit?1

Conjugaciones de uitoefenen:

o.t.t.
  1. oefen uit
  2. oefent uit
  3. oefent uit
  4. oefenen uit
  5. oefenen uit
  6. oefenen uit
o.v.t.
  1. oefende uit
  2. oefende uit
  3. oefende uit
  4. oefenden uit
  5. oefenden uit
  6. oefenden uit
v.t.t.
  1. heb uitgeoefend
  2. hebt uitgeoefend
  3. heeft uitgeoefend
  4. hebben uitgeoefend
  5. hebben uitgeoefend
  6. hebben uitgeoefend
v.v.t.
  1. had uitgeoefend
  2. had uitgeoefend
  3. had uitgeoefend
  4. hadden uitgeoefend
  5. hadden uitgeoefend
  6. hadden uitgeoefend
o.t.t.t.
  1. zal uitoefenen
  2. zult uitoefenen
  3. zal uitoefenen
  4. zullen uitoefenen
  5. zullen uitoefenen
  6. zullen uitoefenen
o.v.t.t.
  1. zou uitoefenen
  2. zou uitoefenen
  3. zou uitoefenen
  4. zouden uitoefenen
  5. zouden uitoefenen
  6. zouden uitoefenen
en verder
  1. ben uitgeoefend
  2. bent uitgeoefend
  3. is uitgeoefend
  4. zijn uitgeoefend
  5. zijn uitgeoefend
  6. zijn uitgeoefend
diversen
  1. oefen uit!
  2. oefent uit!
  3. uitgeoefend
  4. uitoefenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos alternativos de "uitoefenen":


Definiciones relacionadas de "uitoefenen":

  1. het hebben en gebruiken1
    • deze leraar oefent veel invloed op zijn leerlingen uit1
  2. het in de praktijk brengen1
    • welk beroep oefent hij uit?1

Sinónimos relacionados de uitoefenen