Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. vastdrukken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de vastdrukken en neerlandés

vastdrukken:

vastdrukken verbo (druk vast, drukt vast, drukte vast, drukten vast, vastgedrukt)

  1. vastdrukken
    aandrukken; vastdrukken
    • aandrukken verbo (druk aan, drukt aan, drukte aan, drukten aan, aangedrukt)
    • vastdrukken verbo (druk vast, drukt vast, drukte vast, drukten vast, vastgedrukt)

Conjugaciones de vastdrukken:

o.t.t.
  1. druk vast
  2. drukt vast
  3. drukt vast
  4. drukken vast
  5. drukken vast
  6. drukken vast
o.v.t.
  1. drukte vast
  2. drukte vast
  3. drukte vast
  4. drukten vast
  5. drukten vast
  6. drukten vast
v.t.t.
  1. heb vastgedrukt
  2. hebt vastgedrukt
  3. heeft vastgedrukt
  4. hebben vastgedrukt
  5. hebben vastgedrukt
  6. hebben vastgedrukt
v.v.t.
  1. had vastgedrukt
  2. had vastgedrukt
  3. had vastgedrukt
  4. hadden vastgedrukt
  5. hadden vastgedrukt
  6. hadden vastgedrukt
o.t.t.t.
  1. zal vastdrukken
  2. zult vastdrukken
  3. zal vastdrukken
  4. zullen vastdrukken
  5. zullen vastdrukken
  6. zullen vastdrukken
o.v.t.t.
  1. zou vastdrukken
  2. zou vastdrukken
  3. zou vastdrukken
  4. zouden vastdrukken
  5. zouden vastdrukken
  6. zouden vastdrukken
en verder
  1. ben vastgedrukt
  2. bent vastgedrukt
  3. is vastgedrukt
  4. zijn vastgedrukt
  5. zijn vastgedrukt
  6. zijn vastgedrukt
diversen
  1. druk vast!
  2. drukt vast!
  3. vastgedrukt
  4. vastdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze