Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. vereren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de vereren en neerlandés

vereren:

vereren verbo (vereer, vereert, vereerde, vereerden, vereerd)

  1. vereren
    loven; prijzen; roemen; zich lovend uitlaten; vereren
    • loven verbo (loof, looft, loofde, loofden, geloofd)
    • prijzen verbo (prijs, prijst, prijsde, prijsden, geprijsd)
    • roemen verbo (roem, roemt, roemde, roemden, geroemd)
    • vereren verbo (vereer, vereert, vereerde, vereerden, vereerd)

Conjugaciones de vereren:

o.t.t.
  1. vereer
  2. vereert
  3. vereert
  4. vereren
  5. vereren
  6. vereren
o.v.t.
  1. vereerde
  2. vereerde
  3. vereerde
  4. vereerden
  5. vereerden
  6. vereerden
v.t.t.
  1. heb vereerd
  2. hebt vereerd
  3. heeft vereerd
  4. hebben vereerd
  5. hebben vereerd
  6. hebben vereerd
v.v.t.
  1. had vereerd
  2. had vereerd
  3. had vereerd
  4. hadden vereerd
  5. hadden vereerd
  6. hadden vereerd
o.t.t.t.
  1. zal vereren
  2. zult vereren
  3. zal vereren
  4. zullen vereren
  5. zullen vereren
  6. zullen vereren
o.v.t.t.
  1. zou vereren
  2. zou vereren
  3. zou vereren
  4. zouden vereren
  5. zouden vereren
  6. zouden vereren
en verder
  1. ben vereerd
  2. bent vereerd
  3. is vereerd
  4. zijn vereerd
  5. zijn vereerd
  6. zijn vereerd
diversen
  1. vereer!
  2. vereert!
  3. vereerd
  4. vererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze