Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de vermogen en neerlandés

vermogen:

vermogen [het ~] sustantivo

  1. het vermogen
    het vermogen; het geldelijk vermogen
  2. het vermogen
    het vermogen; de capaciteit; de kracht
  3. het vermogen
    het vermogen; de kracht; de macht
  4. het vermogen
    – kracht om iets te doen 1
    het vermogen; de macht
    – kracht om iets te doen 1
    • vermogen [het ~] sustantivo
      • hij heeft het vermogen om iedereen blij te maken1
    • macht [de ~] sustantivo
      • we duwden uit alle macht1
  5. het vermogen
    – rijkdom, groot bezit 1
    het vermogen
    – rijkdom, groot bezit 1
    • vermogen [het ~] sustantivo
      • zijn vermogen is de laatste jaren alleen maar gegroeid1

vermogen verbo

  1. vermogen
    kunnen; in staat zijn; vermogen
    • kunnen verbo (kan, kunt, kon, konden, gekund)
    • in staat zijn verbo (ben in staat, bent in staat, is in staat, was in staat, waren in staat, in staat geweest)
    • vermogen verbo

Palabras relacionadas con "vermogen":

  • vermogens

Sinónimos alternativos de "vermogen":


Definiciones relacionadas de "vermogen":

  1. kracht om iets te doen1
    • hij heeft het vermogen om iedereen blij te maken1
  2. rijkdom, groot bezit1
    • zijn vermogen is de laatste jaren alleen maar gegroeid1

Sinónimos relacionados de vermogen