Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. beheer:
  2. beheren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de beheer de neerlandés a sueco

beheer:

beheer [het ~] sustantivo

  1. het beheer (toezicht; controle; bewaking; )
    uppsikt; vård; administration; förmunderskap
  2. het beheer (bestuur; leiding; directie)
    styrelse; ledning; management; direktion
  3. het beheer
    ledning

Translation Matrix for beheer:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
administration beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg administratie
direktion beheer; bestuur; directie; leiding Raad van Bestuur; directie; raad van beheer
förmunderskap beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg
ledning beheer; bestuur; directie; leiding aanvoeren; aanvoering; besturen; bestuur; geleiding; hoofdbestuur; kabel; kabelleiding; leiding; leidinggeven; management; politiek; voorgaan
management beheer; bestuur; directie; leiding
styrelse beheer; bestuur; directie; leiding Raad van Bestuur; bestuur; bestuursapparaat; bewind; directie; directieteam; hoofdbestuur; management; managementteam; politiek; raad van beheer; regeringsapparaat; regeringsstelsel; regime; staatsbestel
uppsikt beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg bewaking; controle; hoede; supervisie; surveillance; voogdij; voogdijschap
vård beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg verpleging; verzorging; voogdij; voogdijschap; zorg
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
ledning geleid

Wiktionary: beheer


Cross Translation:
FromToVia
beheer skötsel; styrelse management — administration; the process or practice of managing

beheer forma de beheren:

beheren verbo (beheer, beheert, beheerde, beheerden, beheerd)

  1. beheren (administreren; besturen)
    förvalta; sköta; administrera
    • förvalta verbo (förvaltar, förvaltade, förvaltat)
    • sköta verbo (sköter, skötte, skött)
    • administrera verbo (administrerar, administrerade, administrerat)
  2. beheren
    hantera
    • hantera verbo (hanterar, hanterade, hanterat)

Conjugaciones de beheren:

o.t.t.
  1. beheer
  2. beheert
  3. beheert
  4. beheren
  5. beheren
  6. beheren
o.v.t.
  1. beheerde
  2. beheerde
  3. beheerde
  4. beheerden
  5. beheerden
  6. beheerden
v.t.t.
  1. heb beheerd
  2. hebt beheerd
  3. heeft beheerd
  4. hebben beheerd
  5. hebben beheerd
  6. hebben beheerd
v.v.t.
  1. had beheerd
  2. had beheerd
  3. had beheerd
  4. hadden beheerd
  5. hadden beheerd
  6. hadden beheerd
o.t.t.t.
  1. zal beheren
  2. zult beheren
  3. zal beheren
  4. zullen beheren
  5. zullen beheren
  6. zullen beheren
o.v.t.t.
  1. zou beheren
  2. zou beheren
  3. zou beheren
  4. zouden beheren
  5. zouden beheren
  6. zouden beheren
diversen
  1. beheer!
  2. beheert!
  3. beheerd
  4. beherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beheren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
administrera administreren; beheren; besturen binnen gieten; geneesmiddel toedienen; geven; iemand iets toedienen; ingeven; toedienen; verstrekken
förvalta administreren; beheren; besturen binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken
hantera beheren behandelen; iets aankunnen; iets afhandelen; managen
sköta administreren; beheren; besturen geneesmiddel toedienen; geven; iets aankunnen; ingeven; managen; toedienen; verstrekken; verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets

Wiktionary: beheren


Cross Translation:
FromToVia
beheren styra manage — to direct or be in charge
beheren förvalta administrergouverner, régir les affaires public ou particulier.
beheren förvalta gérer — Administrer, diriger, manager
beheren förvalta régirgouverner, diriger, conduire.

Traducciones relacionadas de beheer