Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. betalen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de betalen de neerlandés a sueco

betalen:

betalen verbo (betaal, betaalt, betaalde, betaalden, betaald)

  1. betalen (voldoen)
    betala
    • betala verbo (betalar, betalade, betalat)
  2. betalen (dokken; afrekenen)
    betala; avbetala; erlägga
    • betala verbo (betalar, betalade, betalat)
    • avbetala verbo (avbetalar, avbetalade, avbetalat)
    • erlägga verbo (erlägger, erlade, erlagt)
  3. betalen (honoreren; belonen; bezoldigen; salariëren)
    belöna
    • belöna verbo (belönar, belönade, belönat)
  4. betalen (vereffenen; voldoen)
    göra upp; klara upp
    • göra upp verbo (gör upp, gjorde upp, gjort upp)
    • klara upp verbo (klarar upp, klarade upp, klarat upp)

Conjugaciones de betalen:

o.t.t.
  1. betaal
  2. betaalt
  3. betaalt
  4. betalen
  5. betalen
  6. betalen
o.v.t.
  1. betaalde
  2. betaalde
  3. betaalde
  4. betaalden
  5. betaalden
  6. betaalden
v.t.t.
  1. heb betaald
  2. hebt betaald
  3. heeft betaald
  4. hebben betaald
  5. hebben betaald
  6. hebben betaald
v.v.t.
  1. had betaald
  2. had betaald
  3. had betaald
  4. hadden betaald
  5. hadden betaald
  6. hadden betaald
o.t.t.t.
  1. zal betalen
  2. zult betalen
  3. zal betalen
  4. zullen betalen
  5. zullen betalen
  6. zullen betalen
o.v.t.t.
  1. zou betalen
  2. zou betalen
  3. zou betalen
  4. zouden betalen
  5. zouden betalen
  6. zouden betalen
diversen
  1. betaal!
  2. betaalt!
  3. betaald
  4. betalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

betalen [znw.] sustantivo

  1. betalen (dokken; voldoen)
    betalning; avbetalning

Translation Matrix for betalen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
avbetalning betalen; dokken; voldoen afbetalen; afbetaling; aflossen; afrekening; vereffening; verrekening
betalning betalen; dokken; voldoen afrekening; afrekening in het criminele circuit; arbeidsloon; betaling; bezoldiging; gage; genoegdoening; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; nettolading; salaris; soldij; traktement; uitbetaling; verdienste; volstorten; volstorting; wedde
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
avbetala afrekenen; betalen; dokken afbetalen; afrekenen; vereffenen; verrekenen
belöna belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren
betala afrekenen; betalen; dokken; voldoen bekopen; bekostigen; besteden; lonen; spenderen; uitgeven; zich kwijten
erlägga afrekenen; betalen; dokken
göra upp betalen; vereffenen; voldoen effenen; egaliseren; vereffenen; verrekenen
klara upp betalen; vereffenen; voldoen effenen; egaliseren; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; vereffenen
- voldoen

Sinónimos de "betalen":


Antónimos de "betalen":


Definiciones relacionadas de "betalen":

  1. geld geven in ruil voor iets anders1
    • ik betaal deze reep met een tientje1

Wiktionary: betalen

betalen
verb
  1. geld (of andere zaken) geven aan iemand om de kosten te voldoen

Cross Translation:
FromToVia
betalen betala foot — pay
betalen betala pay — to give money in exchange for goods or services
betalen betala; erlägga payer — Donner de l’argent pour un bien ou un service

Traducciones relacionadas de betalen