Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. tolk:
  2. tolken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tolk de neerlandés a sueco

tolk:

tolk [de ~ (m)] sustantivo

  1. de tolk
    översättare

Translation Matrix for tolk:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
översättare tolk uitlegster; verklaarster; vertaalster; vertaler; vertolker

Palabras relacionadas con "tolk":


Wiktionary: tolk

tolk
noun
  1. een persoon die gesproken tekst (meteen) vertaalt naar gesproken tekst in een andere taal

Cross Translation:
FromToVia
tolk tolk interpreter — one who interprets speech in another language
tolk tolk DolmetscherBerufsbezeichnung: Person, die gesprochenen Text mündlich übersetzen,
tolk tolk interprète — Celui, celle qui traduire les mots, les phrases d’une langue par les mots, par les phrases d’une autre langue.

tolken:

tolken verbo (tolk, tolkt, tolkte, tolkten, getolkt)

  1. tolken
    förstå
    • förstå verbo (förstår, förstod, förstått)
  2. tolken
    tolkning

Conjugaciones de tolken:

o.t.t.
  1. tolk
  2. tolkt
  3. tolkt
  4. tolken
  5. tolken
  6. tolken
o.v.t.
  1. tolkte
  2. tolkte
  3. tolkte
  4. tolkten
  5. tolkten
  6. tolkten
v.t.t.
  1. heb getolkt
  2. hebt getolkt
  3. heeft getolkt
  4. hebben getolkt
  5. hebben getolkt
  6. hebben getolkt
v.v.t.
  1. had getolkt
  2. had getolkt
  3. had getolkt
  4. hadden getolkt
  5. hadden getolkt
  6. hadden getolkt
o.t.t.t.
  1. zal tolken
  2. zult tolken
  3. zal tolken
  4. zullen tolken
  5. zullen tolken
  6. zullen tolken
o.v.t.t.
  1. zou tolken
  2. zou tolken
  3. zou tolken
  4. zouden tolken
  5. zouden tolken
  6. zouden tolken
en verder
  1. ben getolkt
  2. bent getolkt
  3. is getolkt
  4. zijn getolkt
  5. zijn getolkt
  6. zijn getolkt
diversen
  1. tolk!
  2. tolkt!
  3. getolkt
  4. tolkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tolken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
tolkning tolken duiding; interpretatie; uitleg; verklarende uitleg; verklaring
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
förstå tolken begrijpen; bemerken; bespeuren; doorzien hebben; gewaarworden; inzien; merken; met het verstand vatten; ontwaren; snappen; verstaan; voelen; waarnemen; zien

Palabras relacionadas con "tolken":


Wiktionary: tolken


Cross Translation:
FromToVia
tolken tolka interpret — to act as an interpreter