Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. gescheurd:
  2. scheuren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gescheurd de neerlandés a inglés

gescheurd:

gescheurd adj.

  1. gescheurd
    torn; ruptured

Translation Matrix for gescheurd:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
ruptured gescheurd bankroet; beschadigd; failliet; gebarsten; geruineerd; kapot; stuk
torn gescheurd aan stukken; bankroet; beschadigd; failliet; gebarsten; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; verscheurd

scheuren:

scheuren verbo (scheur, scheurt, scheurde, scheurden, gescheurd)

  1. scheuren (inscheuren)
    to tear; to tear out
    • tear verbo (tears, tore, tearing)
    • tear out verbo (tears out, tore out, tearing out)

Conjugaciones de scheuren:

o.t.t.
  1. scheur
  2. scheurt
  3. scheurt
  4. scheuren
  5. scheuren
  6. scheuren
o.v.t.
  1. scheurde
  2. scheurde
  3. scheurde
  4. scheurden
  5. scheurden
  6. scheurden
v.t.t.
  1. heb gescheurd
  2. hebt gescheurd
  3. heeft gescheurd
  4. hebben gescheurd
  5. hebben gescheurd
  6. hebben gescheurd
v.v.t.
  1. had gescheurd
  2. had gescheurd
  3. had gescheurd
  4. hadden gescheurd
  5. hadden gescheurd
  6. hadden gescheurd
o.t.t.t.
  1. zal scheuren
  2. zult scheuren
  3. zal scheuren
  4. zullen scheuren
  5. zullen scheuren
  6. zullen scheuren
o.v.t.t.
  1. zou scheuren
  2. zou scheuren
  3. zou scheuren
  4. zouden scheuren
  5. zouden scheuren
  6. zouden scheuren
en verder
  1. ben gescheurd
  2. bent gescheurd
  3. is gescheurd
  4. zijn gescheurd
  5. zijn gescheurd
  6. zijn gescheurd
diversen
  1. scheur!
  2. scheurt!
  3. gescheurd
  4. scheurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

scheuren [de ~] sustantivo, plural

  1. de scheuren (sprongen; barsten)
    the cracks; the fissures; the tears; the splits; the clefts

Translation Matrix for scheuren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
clefts barsten; scheuren; sprongen
cracks barsten; scheuren; sprongen barsten; breuken; klappen; knallen; krakken; smakken
fissures barsten; scheuren; sprongen
splits barsten; scheuren; sprongen barsten; krakken; splitten
tear scheur; torn; traan; winkelhaak in kleding
tears barsten; scheuren; sprongen tranen; waterlanders
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tear inscheuren; scheuren accentueren; benadrukken; huilen; kapot scheuren; losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten; tranen; tranen afscheiden; verscheuren
tear out inscheuren; scheuren uitrukken; uitscheuren
- crossen; sjezen

Palabras relacionadas con "scheuren":


Sinónimos de "scheuren":


Definiciones relacionadas de "scheuren":

  1. wild en hard rijden1
    • hij scheurde met 160 kilometer over de weg1
  2. het kapot of los trekken1
    • hij scheurde de brief in stukken1

Wiktionary: scheuren

scheuren
verb
  1. in twee of meer delen trekken
scheuren
verb
  1. to cause to become two parts
  2. rend
  3. move at excessive speed

Cross Translation:
FromToVia
scheuren croak; kick the bucket crever — Mourir
scheuren tear; rip déchirer — Traductions à trier suivant le sens