Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. stukadoor:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de stukadoor de neerlandés a inglés

stukadoor:

stukadoor [de ~ (m)] sustantivo

  1. de stukadoor (stucwerker)
    the plasterer; the stucco-worker

Translation Matrix for stukadoor:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
plasterer stucwerker; stukadoor
stucco-worker stucwerker; stukadoor

Palabras relacionadas con "stukadoor":


Definiciones relacionadas de "stukadoor":

  1. wie muren en plafonds glad maakt met gips1
    • de stukadoor moest komen om de wanden af te werken1

Wiktionary: stukadoor

stukadoor
noun
  1. Soort bouwvakker