Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. uitsliepen:
  2. uitslapen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitsliepen de neerlandés a inglés

uitsliepen:

uitsliepen verbo

  1. uitsliepen
    to jeer; to jibe; to sneer at
    • jeer verbo (jeers, jeered, jeering)
    • jibe verbo (jibes, jibed, jibing)
    • sneer at verbo (sneers at, sneered at, sneering at)

Translation Matrix for uitsliepen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
jeer schimpscheut
jibe grijns; grijnslach; sneer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
jeer uitsliepen beschimpen; bespotten
jibe uitsliepen gijpen; omslaan van het zeil voor de wind
sneer at uitsliepen

uitsliepen forma de uitslapen:

uitslapen verbo (slaap uit, slaapt uit, sliep uit, sliepen uit, uitgeslapen)

  1. uitslapen
    lie-in
    – a long stay in bed in the morning 1
    to sleep late; sleep in
    – sleep later than usual or customary 1
    • sleep late verbo (sleeps late, slept late, sleeping late)
    • sleep in verbo
      • On Sundays, I sleep in1

Conjugaciones de uitslapen:

o.t.t.
  1. slaap uit
  2. slaapt uit
  3. slaapt uit
  4. slapen uit
  5. slapen uit
  6. slapen uit
o.v.t.
  1. sliep uit
  2. sliep uit
  3. sliep uit
  4. sliepen uit
  5. sliepen uit
  6. sliepen uit
v.t.t.
  1. heb uitgeslapen
  2. hebt uitgeslapen
  3. heeft uitgeslapen
  4. hebben uitgeslapen
  5. hebben uitgeslapen
  6. hebben uitgeslapen
v.v.t.
  1. had uitgeslapen
  2. had uitgeslapen
  3. had uitgeslapen
  4. hadden uitgeslapen
  5. hadden uitgeslapen
  6. hadden uitgeslapen
o.t.t.t.
  1. zal uitslapen
  2. zult uitslapen
  3. zal uitslapen
  4. zullen uitslapen
  5. zullen uitslapen
  6. zullen uitslapen
o.v.t.t.
  1. zou uitslapen
  2. zou uitslapen
  3. zou uitslapen
  4. zouden uitslapen
  5. zouden uitslapen
  6. zouden uitslapen
en verder
  1. ben uitgeslapen
  2. bent uitgeslapen
  3. is uitgeslapen
  4. zijn uitgeslapen
  5. zijn uitgeslapen
  6. zijn uitgeslapen
diversen
  1. slaap uit!
  2. slaapt uit!
  3. uitgeslapen
  4. uitslapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitslapen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
lie-in uitslapen
sleep in uitslapen
sleep late uitslapen

Wiktionary: uitslapen

uitslapen
verb
  1. 's ochtends langer slapen dan normaal
uitslapen
verb
  1. to sleep late

Cross Translation:
FromToVia
uitslapen have; lie-in faire la grasse matinéerester au lit après son réveil ou bien après l’heure habituelle ; dormir, se lever tard dans la matinée.