Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. wettigen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wettigen de neerlandés a inglés

wettigen:

wettigen verbo (wettig, wettigt, wettigde, wettigden, gewettigd)

  1. wettigen (rechtvaardigen)
    to justify; to answer for
    • justify verbo (justifies, justified, justifying)
    • answer for verbo (answers for, answered for, answering for)

Conjugaciones de wettigen:

o.t.t.
  1. wettig
  2. wettigt
  3. wettigt
  4. wettigen
  5. wettigen
  6. wettigen
o.v.t.
  1. wettigde
  2. wettigde
  3. wettigde
  4. wettigden
  5. wettigden
  6. wettigden
v.t.t.
  1. heb gewettigd
  2. hebt gewettigd
  3. heeft gewettigd
  4. hebben gewettigd
  5. hebben gewettigd
  6. hebben gewettigd
v.v.t.
  1. had gewettigd
  2. had gewettigd
  3. had gewettigd
  4. hadden gewettigd
  5. hadden gewettigd
  6. hadden gewettigd
o.t.t.t.
  1. zal wettigen
  2. zult wettigen
  3. zal wettigen
  4. zullen wettigen
  5. zullen wettigen
  6. zullen wettigen
o.v.t.t.
  1. zou wettigen
  2. zou wettigen
  3. zou wettigen
  4. zouden wettigen
  5. zouden wettigen
  6. zouden wettigen
diversen
  1. wettig!
  2. wettigt!
  3. gewettigd
  4. wettigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wettigen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
answer for rechtvaardigen; wettigen verantwoorden
justify rechtvaardigen; wettigen aantonen; bewijzen; goedpraten; rechtpraten; staven; uitvullen; verantwoorden

Sinónimos de "wettigen":


Definiciones relacionadas de "wettigen":

  1. laten zien dat het juist is1
    • dat wettigt zijn woede1