Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/español ->Buscar: nieuweling

Resultados de nieuweling en neerlandés y español

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a español: más información...

nieuweling:
- recién llegado; recién llegada; nuevo; nueva; novato; novata
Wiktionary:
- nieuweling → novato, novata
- nieuweling → principiante, usuario nuevo, novato, diletante, aficionado, amateur

Neerlandés

Traducciones detalladas de nieuweling de neerlandés a español

nieuweling:

nieuweling [de ~ (m)] sustantivo

de nieuweling (nieuwkomer)
el recién llegado; la recién llegada; el nuevo; la nueva; el novato; la novata
- recién llegado [el ~] sustantivo
- recién llegada [la ~] sustantivo
- nuevo [el ~] sustantivo
- nueva [la ~] sustantivo
- novato [el ~] sustantivo
- novata [la ~] sustantivo

Translation Matrix for nieuweling:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
novata	nieuweling; nieuwkomer
novato	nieuweling; nieuwkomer	eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
nueva	nieuweling; nieuwkomer	eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
nuevo	nieuweling; nieuwkomer	eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
recién llegada	nieuweling; nieuwkomer	eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
recién llegado	nieuweling; nieuwkomer	eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
novato		grasgroen
nuevo		eigentijds; hedendaags; modern; nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; pas gekocht

Palabras relacionadas con "nieuweling":

nieuwelingen

Wiktionary: nieuweling

nieuweling

noun

iemand ergens die nieuw is
- nieuweling → novato; novata

Cross Translation:

From	To	Via
• nieuweling	→ principiante; usuario nuevo; novato	↔ newbie — new (inexperienced) user or participant
• nieuweling	→ diletante; aficionado; amateur	↔ Dilettant — Liebhaber von etwas ohne professionelle Kenntnisse (heute meist abwertend gebraucht)

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios