Neerlandés

Traducciones detalladas de gescheld de neerlandés a español

gescheld:

gescheld [znw.] sustantivo

  1. gescheld (getier)
    el grito; el estampido; el gemido; el aullido; el rugido; el alarido; el bramido; el chillido; el berrido; la vocería
  2. gescheld (gekanker)
    la afrenta; el ultraje
  3. gescheld (scheldpartij; gefoeter)
    la bronca

Translation Matrix for gescheld:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
afrenta gekanker; gescheld geschimp
alarido gescheld; getier gebrul; gebulder; gegil; gehuil; gejammer; geloei; geraas; geschreeuw; geweeklaag; gil; kreet; loeien van de wind; roep; schreeuw; uitroep
aullido gescheld; getier geblaf; gebrul; gebulder; gehuil; gejank; gekef; geloei; geraas; geween; loeien van de wind
berrido gescheld; getier gebrul; gebulder; geloei; geraas; loeien van de wind
bramido gescheld; getier gebrul; gebulder; geloei; geraas; loeien van de wind
bronca gefoeter; gescheld; scheldpartij botsing; conflict; dispuut; gekijf; meningsverschil; onenigheid; ruzie; twist; woordenwisseling
chillido gescheld; getier gepiep; getjilp; gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep
estampido gescheld; getier ontlading; plotselinge uitbarsting
gemido gescheld; getier gehuil; gejammer; gejank; gekerm; gekreun; gesteun; geweeklaag; geween; jammer; verzuchting; zucht
grito gescheld; getier gegalm; geschal; gil; kreet; leus; luidkeelse uitroep; roep; schreeuw; strijdkreet; uitroep; yell
rugido gescheld; getier gebrul; gebulder; geloei; geraas; loeien van de wind
ultraje gekanker; gescheld bespotting; gespot; ironie; sarcasme; spot; spotternij
vocería gescheld; getier

schellen:

schellen [de ~] sustantivo, plural

  1. de schellen
    el timbres

schellen verbo (schel, schelt, schelde, schelden, gescheld)

  1. schellen

Conjugaciones de schellen:

o.t.t.
  1. schel
  2. schelt
  3. schelt
  4. schellen
  5. schellen
  6. schellen
o.v.t.
  1. schelde
  2. schelde
  3. schelde
  4. schelden
  5. schelden
  6. schelden
v.t.t.
  1. heb gescheld
  2. hebt gescheld
  3. heeft gescheld
  4. hebben gescheld
  5. hebben gescheld
  6. hebben gescheld
v.v.t.
  1. had gescheld
  2. had gescheld
  3. had gescheld
  4. hadden gescheld
  5. hadden gescheld
  6. hadden gescheld
o.t.t.t.
  1. zal schellen
  2. zult schellen
  3. zal schellen
  4. zullen schellen
  5. zullen schellen
  6. zullen schellen
o.v.t.t.
  1. zou schellen
  2. zou schellen
  3. zou schellen
  4. zouden schellen
  5. zouden schellen
  6. zouden schellen
en verder
  1. ben gescheld
  2. bent gescheld
  3. is gescheld
  4. zijn gescheld
  5. zijn gescheld
  6. zijn gescheld
diversen
  1. schel!
  2. schelt!
  3. gescheld
  4. schellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schellen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
timbres schellen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
llamar con la campanilla schellen

Palabras relacionadas con "schellen":


Wiktionary: schellen


Cross Translation:
FromToVia
schellen sonar; llamar; tocar la campanilla; tocar sonnerrendre un son.