Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. normaliseren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de normaliseren de neerlandés a español

normaliseren:

normaliseren verbo (normaliseer, normaliseert, normaliseerde, normaliseerden, genormaliseerd)

  1. normaliseren (standaardiseren)

Conjugaciones de normaliseren:

o.t.t.
  1. normaliseer
  2. normaliseert
  3. normaliseert
  4. normaliseren
  5. normaliseren
  6. normaliseren
o.v.t.
  1. normaliseerde
  2. normaliseerde
  3. normaliseerde
  4. normaliseerden
  5. normaliseerden
  6. normaliseerden
v.t.t.
  1. heb genormaliseerd
  2. hebt genormaliseerd
  3. heeft genormaliseerd
  4. hebben genormaliseerd
  5. hebben genormaliseerd
  6. hebben genormaliseerd
v.v.t.
  1. had genormaliseerd
  2. had genormaliseerd
  3. had genormaliseerd
  4. hadden genormaliseerd
  5. hadden genormaliseerd
  6. hadden genormaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal normaliseren
  2. zult normaliseren
  3. zal normaliseren
  4. zullen normaliseren
  5. zullen normaliseren
  6. zullen normaliseren
o.v.t.t.
  1. zou normaliseren
  2. zou normaliseren
  3. zou normaliseren
  4. zouden normaliseren
  5. zouden normaliseren
  6. zouden normaliseren
en verder
  1. is genormaliseerd
  2. zijn genormaliseerd
diversen
  1. normaliseer!
  2. normaliseert!
  3. genormaliseerd
  4. normaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

normaliseren

  1. normaliseren

Translation Matrix for normaliseren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
estandarizar normaliseren; standaardiseren gelijk trekken
formalizar normaliseren; standaardiseren formaliseren
normalizar normaliseren; standaardiseren gelijk trekken; normeren; regulariseren; standaard aanbrengen
regularizar normaliseren; standaardiseren formaliseren; regulariseren