Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. opzijgaan:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opzijgaan de neerlandés a español

opzijgaan:

opzijgaan verbo (ga opzij, gaat opzij, ging opzij, gingen opzij, opzij gegaan)

  1. opzijgaan

Conjugaciones de opzijgaan:

o.t.t.
  1. ga opzij
  2. gaat opzij
  3. gaat opzij
  4. gaan opzij
  5. gaan opzij
  6. gaan opzij
o.v.t.
  1. ging opzij
  2. ging opzij
  3. ging opzij
  4. gingen opzij
  5. gingen opzij
  6. gingen opzij
v.t.t.
  1. ben opzij gegaan
  2. bent opzij gegaan
  3. is opzij gegaan
  4. zijn opzij gegaan
  5. zijn opzij gegaan
  6. zijn opzij gegaan
v.v.t.
  1. was opzij gegaan
  2. was opzij gegaan
  3. was opzij gegaan
  4. waren opzij gegaan
  5. waren opzij gegaan
  6. waren opzij gegaan
o.t.t.t.
  1. zal opzijgaan
  2. zult opzijgaan
  3. zal opzijgaan
  4. zullen opzijgaan
  5. zullen opzijgaan
  6. zullen opzijgaan
o.v.t.t.
  1. zou opzijgaan
  2. zou opzijgaan
  3. zou opzijgaan
  4. zouden opzijgaan
  5. zouden opzijgaan
  6. zouden opzijgaan
diversen
  1. ga opzij!
  2. gaat opzij!
  3. opzij gegaan
  4. opzij gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opzijgaan:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
apartarse afkeren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abrir paso opzijgaan
apartarse opzijgaan afkeren; afwenden; afwijken; opzij gaan; uitwijken; uitwijken voor iets; verschillen; zich omdraaien; zwenken