Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. pimpelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de pimpelen de neerlandés a español

pimpelen:

pimpelen verbo (pimpel, pimpelt, pimpelde, pimpelden, gepimpeld)

  1. pimpelen
    pimplar; soplar

Conjugaciones de pimpelen:

o.t.t.
  1. pimpel
  2. pimpelt
  3. pimpelt
  4. pimpelen
  5. pimpelen
  6. pimpelen
o.v.t.
  1. pimpelde
  2. pimpelde
  3. pimpelde
  4. pimpelden
  5. pimpelden
  6. pimpelden
v.t.t.
  1. heb gepimpeld
  2. hebt gepimpeld
  3. heeft gepimpeld
  4. hebben gepimpeld
  5. hebben gepimpeld
  6. hebben gepimpeld
v.v.t.
  1. had gepimpeld
  2. had gepimpeld
  3. had gepimpeld
  4. hadden gepimpeld
  5. hadden gepimpeld
  6. hadden gepimpeld
o.t.t.t.
  1. zal pimpelen
  2. zult pimpelen
  3. zal pimpelen
  4. zullen pimpelen
  5. zullen pimpelen
  6. zullen pimpelen
o.v.t.t.
  1. zou pimpelen
  2. zou pimpelen
  3. zou pimpelen
  4. zouden pimpelen
  5. zouden pimpelen
  6. zouden pimpelen
diversen
  1. pimpel!
  2. pimpelt!
  3. gepimpeld
  4. pimpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pimpelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
pimplar pimpelen
soplar pimpelen blazen; doorslaan; fluiten; hard waaien; hijgen; pijpen; puffen; uitademen; uitblazen; verklappen; verraden; voorzeggen; waaien; wegblazen

Wiktionary: pimpelen


Cross Translation:
FromToVia
pimpelen trincar; pimplar pokulierenintransitiv, veraltet: bechern, zechen