Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. verantwoorden:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verantwoorden de neerlandés a francés

verantwoorden:

verantwoorden verbo (verantwoord, verantwoordt, verantwoordde, verantwoordden, verantwoord)

  1. verantwoorden
    justifier; légitimer; excuser
    • justifier verbo (justifie, justifies, justifions, justifiez, )
    • légitimer verbo (légitime, légitimes, légitimons, légitimez, )
    • excuser verbo (excuse, excuses, excusons, excusez, )

Conjugaciones de verantwoorden:

o.t.t.
  1. verantwoord
  2. verantwoordt
  3. verantwoordt
  4. verantwoorden
  5. verantwoorden
  6. verantwoorden
o.v.t.
  1. verantwoordde
  2. verantwoordde
  3. verantwoordde
  4. verantwoordden
  5. verantwoordden
  6. verantwoordden
v.t.t.
  1. heb verantwoord
  2. hebt verantwoord
  3. heeft verantwoord
  4. hebben verantwoord
  5. hebben verantwoord
  6. hebben verantwoord
v.v.t.
  1. had verantwoord
  2. had verantwoord
  3. had verantwoord
  4. hadden verantwoord
  5. hadden verantwoord
  6. hadden verantwoord
o.t.t.t.
  1. zal verantwoorden
  2. zult verantwoorden
  3. zal verantwoorden
  4. zullen verantwoorden
  5. zullen verantwoorden
  6. zullen verantwoorden
o.v.t.t.
  1. zou verantwoorden
  2. zou verantwoorden
  3. zou verantwoorden
  4. zouden verantwoorden
  5. zouden verantwoorden
  6. zouden verantwoorden
diversen
  1. verantwoord!
  2. verantwoordt!
  3. verantwoord
  4. verantwoordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verantwoorden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
excuser verantwoorden bagatelliseren; excuseren; goedpraten; rechtpraten; rechtvaardigen; vergeven; vergiffenis schenken; vergoelijken; verschonen; wettigen
justifier verantwoorden aantonen; bewijzen; goedpraten; rechtpraten; rechtvaardigen; staven; uitvullen; wettigen
légitimer verantwoorden legitimeren; rechtvaardigen; wettigen

Wiktionary: verantwoorden


Cross Translation:
FromToVia
verantwoorden justifier vindicate — to provide justification