Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. afschrijven:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afschrijven de neerlandés a sueco

afschrijven:

afschrijven verbo (schrijf af, schrijft af, schreef af, schreven af, afgeschreven)

  1. afschrijven
    avskriva
    • avskriva verbo (avskriver, avskrev, avskrivit)
  2. afschrijven

Conjugaciones de afschrijven:

o.t.t.
  1. schrijf af
  2. schrijft af
  3. schrijft af
  4. schrijven af
  5. schrijven af
  6. schrijven af
o.v.t.
  1. schreef af
  2. schreef af
  3. schreef af
  4. schreven af
  5. schreven af
  6. schreven af
v.t.t.
  1. heb afgeschreven
  2. hebt afgeschreven
  3. heeft afgeschreven
  4. hebben afgeschreven
  5. hebben afgeschreven
  6. hebben afgeschreven
v.v.t.
  1. had afgeschreven
  2. had afgeschreven
  3. had afgeschreven
  4. hadden afgeschreven
  5. hadden afgeschreven
  6. hadden afgeschreven
o.t.t.t.
  1. zal afschrijven
  2. zult afschrijven
  3. zal afschrijven
  4. zullen afschrijven
  5. zullen afschrijven
  6. zullen afschrijven
o.v.t.t.
  1. zou afschrijven
  2. zou afschrijven
  3. zou afschrijven
  4. zouden afschrijven
  5. zouden afschrijven
  6. zouden afschrijven
diversen
  1. schrijf af!
  2. schrijft af!
  3. afgeschreven
  4. afschrijvende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afschrijven [znw.] sustantivo

  1. afschrijven
    skriva av

Translation Matrix for afschrijven:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
skriva av afschrijven afkijken; overkalken; overschrijven; spieken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
amortera afschrijven
avskriva afschrijven afkijken; spieken
skriva av kopiëren; overschrijven

Wiktionary: afschrijven


Cross Translation:
FromToVia
afschrijven debitera abbuchen — (transitiv) einen Geldbetrag von einem Konto rechnerisch abziehen, subtrahieren