Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. appelleren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de appelleren de neerlandés a sueco

appelleren:

appelleren verbo (appelleer, appelleert, appelleerde, appelleerden, geappelleerd)

  1. appelleren (appèl aantekenen)
    tilltala; vädja
    • tilltala verbo (tilltalar, tilltalade, tilltalat)
    • vädja verbo (vädjar, vädjade, vädjat)
  2. appelleren (appèl aantekenen)
    vädja; överklaga
    • vädja verbo (vädjar, vädjade, vädjat)
    • överklaga verbo (överklagar, överklagade, överklagat)

Conjugaciones de appelleren:

o.t.t.
  1. appelleer
  2. appelleert
  3. appelleert
  4. appelleren
  5. appelleren
  6. appelleren
o.v.t.
  1. appelleerde
  2. appelleerde
  3. appelleerde
  4. appelleerden
  5. appelleerden
  6. appelleerden
v.t.t.
  1. heb geappelleerd
  2. hebt geappelleerd
  3. heeft geappelleerd
  4. hebben geappelleerd
  5. hebben geappelleerd
  6. hebben geappelleerd
v.v.t.
  1. had geappelleerd
  2. had geappelleerd
  3. had geappelleerd
  4. hadden geappelleerd
  5. hadden geappelleerd
  6. hadden geappelleerd
o.t.t.t.
  1. zal appelleren
  2. zult appelleren
  3. zal appelleren
  4. zullen appelleren
  5. zullen appelleren
  6. zullen appelleren
o.v.t.t.
  1. zou appelleren
  2. zou appelleren
  3. zou appelleren
  4. zouden appelleren
  5. zouden appelleren
  6. zouden appelleren
diversen
  1. appelleer!
  2. appelleert!
  3. geappelleerd
  4. appellerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for appelleren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
tilltala aanspreken; benaderen; spreken tot
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tilltala appelleren; appèl aantekenen aanpraten; aansmeren
vädja appelleren; appèl aantekenen beroep doen op
överklaga appelleren; appèl aantekenen

Traducciones relacionadas de appelleren