Alemán

Traducciones detalladas de bersten de alemán a neerlandés

bersten:

bersten verbo (berste, birst, barst, barstet, geborsten)

  1. bersten (zerspringen; zerreißen; knistern; prasseln)
    knappen
    • knappen verbo (knap, knapt, knapte, knapten, geknapt)
  2. bersten (platzen; zerspringen)
    barsten; kunnen stikken
  3. bersten (aufspringen; platzen)
    barsten; openspringen; losspringen
    • barsten verbo (barst, barstte, barstten, gebarsten)
    • openspringen verbo (spring open, springt open, sprong open, sprongen open, open gesprongen)
    • losspringen verbo (spring los, springt los, sprong los, sprongen los, losgesprongen)
  4. bersten (zerspringen; platzen; explodieren)
    aan stukken springen
    • aan stukken springen verbo (spring aan stukken, springt aan stukken, sprong aan stukken, aan stukken gesprongen)
  5. bersten (spleißen; streichen; durchschneiden; )
    kloven; klieven; doormidden hakken; doorklieven; doorhakken; doorhouwen; in tweeën houwen
    • kloven verbo (kloof, klooft, kloofde, kloofden, gekloofd)
    • klieven verbo (klief, klieft, kliefde, kliefden, gekliefd)
    • doorklieven verbo (klief door, klieft door, kliefde door, kliefden door, doorgekliefd)
    • doorhakken verbo (hak door, hakt door, hakte door, hakten door, doorgehakt)
    • doorhouwen verbo (houw door, houwt door, houwde door, houwden door, doorgehouwd)
  6. bersten (explodieren; springen; zerspringen)
    ontploffen; uit elkaar spatten; springen; uit elkaar springen; ploffen
    • ontploffen verbo (ontplof, ontploft, ontplofte, ontploften, ontploft)
    • uit elkaar spatten verbo (spat uit elkaar, spatte uit elkaar, spatten uit elkaar, uit elkaar gespat)
    • springen verbo (spring, springt, sprong, sprongen, gesprongen)
    • uit elkaar springen verbo (spring uit elkaar, springt uit elkaar, sprong uit elkaar, sprongen uit elkaar, uit elkaar gesprongen)
    • ploffen verbo (plof, ploft, plofte, ploften, geploft)

Conjugaciones de bersten:

Präsens
  1. berste
  2. birst
  3. birst
  4. bersten
  5. berstet
  6. bersten
Imperfekt
  1. barst
  2. barst
  3. barst
  4. barsten
  5. barstet
  6. barsten
Perfekt
  1. bin geborsten
  2. bist geborsten
  3. ist geborsten
  4. sind geborsten
  5. seid geborsten
  6. sind geborsten
1. Konjunktiv [1]
  1. berste
  2. berstest
  3. berste
  4. bersten
  5. berstet
  6. bersten
2. Konjunktiv
  1. bärste
  2. bärstest
  3. bärste
  4. bärsten
  5. bärstet
  6. bärsten
Futur 1
  1. werde bersten
  2. wirst bersten
  3. wird bersten
  4. werden bersten
  5. werdet bersten
  6. werden bersten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bersten
  2. würdest bersten
  3. würde bersten
  4. würden bersten
  5. würdet bersten
  6. würden bersten
Diverses
  1. berst!
  2. berstet!
  3. bersten Sie!
  4. geborsten
  5. berstend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for bersten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
barsten Anreißen; Risse
kloven Gebirgsschlüchte; Klüfte; Schlünde
ploffen Explodieren; Plumpsen
springen Absprung; Hinabspringen; Runterspringen; Springen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aan stukken springen bersten; explodieren; platzen; zerspringen
barsten aufspringen; bersten; platzen; zerspringen
doorhakken bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen
doorhouwen bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen
doorklieven bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen
doormidden hakken bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen
in tweeën houwen bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen
klieven bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen spleißen; splissen; zerhacken
kloven bersten; durchhauen; durchschneiden; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen spleißen; splissen; zerhacken
knappen bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen
kunnen stikken bersten; platzen; zerspringen
losspringen aufspringen; bersten; platzen
ontploffen bersten; explodieren; springen; zerspringen explodieren; platzen
openspringen aufspringen; bersten; platzen
ploffen bersten; explodieren; springen; zerspringen explodieren; hineinfallen; hinfallen; platzen; plumpsen; waten; zusammenbrechen
springen bersten; explodieren; springen; zerspringen aufspringen; einen Sprung machen; explodieren; hinabspringen; hinunterspringen; platzen; springen
uit elkaar spatten bersten; explodieren; springen; zerspringen explodieren; platzen
uit elkaar springen bersten; explodieren; springen; zerspringen explodieren; platzen

Sinónimos de "bersten":


Wiktionary: bersten

bersten
  1. -
bersten
verb
  1. heftig breken of uiteenspatten
  2. onder inwendige druk uit elkaar breken

Cross Translation:
FromToVia
bersten barsten burst — to break from internal pressure