Resumen
Alemán a neerlandés: más información...
- isolieren:
-
Wiktionary:
- isolieren → isoleren
- isolieren → isoleren, afzonderen
Alemán
Traducciones detalladas de isolieren de alemán a neerlandés
isolieren:
-
isolieren (absondern; separieren; abtrennen; trennen; aussondern)
-
isolieren (abdichten; dichten)
koudebestendig maken; isoleren-
koudebestendig maken verbo (maak koudebestendig, maakt koudebestendig, maakte koudebestendig, maakten koudebestendig, koudebestendig gemaakt)
-
-
isolieren (abdichten; dichten)
-
isolieren (abdichten; stopfen; dichten; schließen)
-
isolieren (schließen; sperren; verschließen; zumachen; abschliessen; verriegeln; abdichten; zusperren)
-
isolieren (abdichten; schließen; stopfen; dichten)
-
isolieren (versiegeln; abschliessen; abdichten)
Conjugaciones de isolieren:
Präsens
- isoliere
- isolierst
- isoliert
- isolieren
- isoliert
- isolieren
Imperfekt
- isolierte
- isoliertest
- isolierte
- isolierten
- isoliertet
- isolierten
Perfekt
- habe isoliert
- hast isoliert
- hat isoliert
- haben isoliert
- habt isoliert
- haben isoliert
1. Konjunktiv [1]
- isoliere
- isolierest
- isoliere
- isolieren
- isolieret
- isolieren
2. Konjunktiv
- isolierte
- isoliertest
- isolierte
- isolierten
- isoliertet
- isolierten
Futur 1
- werde isolieren
- wirst isolieren
- wird isolieren
- werden isolieren
- werdet isolieren
- werden isolieren
1. Konjunktiv [2]
- würde isolieren
- würdest isolieren
- würde isolieren
- würden isolieren
- würdet isolieren
- würden isolieren
Diverses
- isoliere!
- isoliert!
- isolieren Sie!
- isoliert
- isolierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie