Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. aangapen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aangapen de neerlandés a alemán

aangapen:

aangapen verbo (gaap aan, gaapt aan, gaapte aan, gaapten aan, aangegaapt)

  1. aangapen (aanstaren)
    stieren; starren; anglotzen; gaffen; angaffen
    • stieren verbo (stiere, stierst, stiert, stierte, stiertet, gestiert)
    • starren verbo (starre, starrst, starrt, starrte, starrtet, gestarrt)
    • anglotzen verbo (glotze an, glotzt an, glotzte an, glotztet an, angeglotzt)
    • gaffen verbo (gaffe, gaffst, gafft, gaffte, gafftet, gegafft)
    • angaffen verbo (gaffe an, gaffst an, gafft an, gaffte an, gafftet an, angegafft)

Conjugaciones de aangapen:

o.t.t.
  1. gaap aan
  2. gaapt aan
  3. gaapt aan
  4. gapen aan
  5. gapen aan
  6. gapen aan
o.v.t.
  1. gaapte aan
  2. gaapte aan
  3. gaapte aan
  4. gaapten aan
  5. gaapten aan
  6. gaapten aan
v.t.t.
  1. heb aangegaapt
  2. hebt aangegaapt
  3. heeft aangegaapt
  4. hebben aangegaapt
  5. hebben aangegaapt
  6. hebben aangegaapt
v.v.t.
  1. had aangegaapt
  2. had aangegaapt
  3. had aangegaapt
  4. hadden aangegaapt
  5. hadden aangegaapt
  6. hadden aangegaapt
o.t.t.t.
  1. zal aangapen
  2. zult aangapen
  3. zal aangapen
  4. zullen aangapen
  5. zullen aangapen
  6. zullen aangapen
o.v.t.t.
  1. zou aangapen
  2. zou aangapen
  3. zou aangapen
  4. zouden aangapen
  5. zouden aangapen
  6. zouden aangapen
diversen
  1. gaap aan!
  2. gaapt aan!
  3. aangegaapt
  4. aangapende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aangapen [znw.] sustantivo

  1. aangapen (aanstaren; verbaasd aanzien)
    Anstarren; Anglotzen; Angaffen

Translation Matrix for aangapen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Angaffen aangapen; aanstaren; verbaasd aanzien verbaasd aangapen; verbaasd aanstaren; verbaasd aanzien
Anglotzen aangapen; aanstaren; verbaasd aanzien
Anstarren aangapen; aanstaren; verbaasd aanzien
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
angaffen aangapen; aanstaren
anglotzen aangapen; aanstaren staren; turen
gaffen aangapen; aanstaren aankijken; bekijken; gadeslaan; toeschouwen
starren aangapen; aanstaren aanstaren; doelloos kijken; staarogen; staren; stijf staan; stokstijf staan; turen
stieren aangapen; aanstaren aanstaren; staarogen; staren; turen; wezenloos kijken

Wiktionary: aangapen


Cross Translation:
FromToVia
aangapen anglotzen badauder — Se conduire en badaud.

Traducciones relacionadas de aangapen