Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. aangelengd:
  2. aanlengen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aangelengd de neerlandés a alemán

aangelengd:

aangelengd adj.

  1. aangelengd (verdund)

Translation Matrix for aangelengd:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
angelängert aangelengd; verdund
verdünnt aangelengd; verdund
wässerig aangelengd; verdund krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slap; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; traanachtig; waterachtig; waterig

aangelengd forma de aanlengen:

aanlengen verbo (leng aan, lengt aan, lengde aan, lengden aan, aangelengd)

  1. aanlengen (verdunnen; versnijden; verwateren)
    verdünnen; verlängern; strecken
    • verdünnen verbo (verdünne, verdünnst, verdünnt, verdünnte, verdünntet, verdünnt)
    • verlängern verbo (verlängere, verlängerst, verlängert, verlängerte, verlängertet, verlängert)
    • strecken verbo (strecke, streckst, streckt, streckte, strecktet, gestreckt)

Conjugaciones de aanlengen:

o.t.t.
  1. leng aan
  2. lengt aan
  3. lengt aan
  4. lengen aan
  5. lengen aan
  6. lengen aan
o.v.t.
  1. lengde aan
  2. lengde aan
  3. lengde aan
  4. lengden aan
  5. lengden aan
  6. lengden aan
v.t.t.
  1. heb aangelengd
  2. hebt aangelengd
  3. heeft aangelengd
  4. hebben aangelengd
  5. hebben aangelengd
  6. hebben aangelengd
v.v.t.
  1. had aangelengd
  2. had aangelengd
  3. had aangelengd
  4. hadden aangelengd
  5. hadden aangelengd
  6. hadden aangelengd
o.t.t.t.
  1. zal aanlengen
  2. zult aanlengen
  3. zal aanlengen
  4. zullen aanlengen
  5. zullen aanlengen
  6. zullen aanlengen
o.v.t.t.
  1. zou aanlengen
  2. zou aanlengen
  3. zou aanlengen
  4. zouden aanlengen
  5. zouden aanlengen
  6. zouden aanlengen
diversen
  1. leng aan!
  2. lengt aan!
  3. aangelengd
  4. aanlengende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanlengen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
strecken aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren krammen; met een kram vastmaken; opspannen; prikken; spannen; steken; steken geven; strekken; uitrekken; verhelpen; zich uitrekken
verdünnen aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren
verlängern aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren duur verlengen; prolongeren; uitrekken; verlengen

Wiktionary: aanlengen


Cross Translation:
FromToVia
aanlengen pfuschen gâcher — maçonnerie|fr délayer du plâtre, du mortier avec de l’eau.

Traducciones automáticas externas: