Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. afspelden:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afspelden de neerlandés a alemán

afspelden:

afspelden verbo (speld af, speldt af, speldde af, speldden af, afgespeld)

  1. afspelden
    abstecken
    • abstecken verbo (stecke ab, steckst ab, steckt ab, steckte ab, stecktet ab, abgesteckt)

Conjugaciones de afspelden:

o.t.t.
  1. speld af
  2. speldt af
  3. speldt af
  4. spelden af
  5. spelden af
  6. spelden af
o.v.t.
  1. speldde af
  2. speldde af
  3. speldde af
  4. speldden af
  5. speldden af
  6. speldden af
v.t.t.
  1. heb afgespeld
  2. hebt afgespeld
  3. heeft afgespeld
  4. hebben afgespeld
  5. hebben afgespeld
  6. hebben afgespeld
v.v.t.
  1. had afgespeld
  2. had afgespeld
  3. had afgespeld
  4. hadden afgespeld
  5. hadden afgespeld
  6. hadden afgespeld
o.t.t.t.
  1. zal afspelden
  2. zult afspelden
  3. zal afspelden
  4. zullen afspelden
  5. zullen afspelden
  6. zullen afspelden
o.v.t.t.
  1. zou afspelden
  2. zou afspelden
  3. zou afspelden
  4. zouden afspelden
  5. zouden afspelden
  6. zouden afspelden
diversen
  1. speld af!
  2. speldt af!
  3. afgespeld
  4. afspeldende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afspelden [znw.] sustantivo

  1. afspelden
    Abstecken

Translation Matrix for afspelden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Abstecken afspelden afbakenen; afbakening; afpalen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abstecken afspelden afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheinen; omlijnen; uitstippelen; uitzetten

Traducciones automáticas externas: