Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. gespot:
  2. spotten:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gespot de neerlandés a alemán

gespot:

gespot [znw.] sustantivo

  1. gespot (spotternij; bespotting; spot; )
    der Spott; Gespött; die Spöttelei; die Spötterei
  2. gespot (spotternij; spot; bespotting; ironie; sarcasme)
    der Spott; Gespött; die Spöttelei; die Verspottung; die Spötterei
  3. gespot (hoon; ironie; bespotting; )
    der Hohn
    • Hohn [der ~] sustantivo

Translation Matrix for gespot:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Gespött aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij hoon; hoongelach; risee; versmading
Hohn bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; spot; spotternij versmading
Spott aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij hoon; hoongelach; schijnwerper; spotlight; spotternij; sterke lamp; zoeklicht
Spöttelei aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
Spötterei aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
Verspottung bespotting; gespot; ironie; sarcasme; spot; spotternij hoon; hoongelach

gespot forma de spotten:

spotten verbo (spot, spotte, spotten, gespot)

  1. spotten (de draak steken; bespotten)
    spotten über; verhöhnen; verspotten; höhnen
    • spotten über verbo (spotte über, spottest über, spottet über, spottete über, spottetet über, gespottet)
    • verhöhnen verbo (verhöhne, verhöhnst, verhöhnt, verhöhnte, verhöhntet, verhöhnt)
    • verspotten verbo
    • höhnen verbo (höhne, höhnst, höhnt, höhnte, höhntet, gehöhnt)

Conjugaciones de spotten:

o.t.t.
  1. spot
  2. spot
  3. spot
  4. spotten
  5. spotten
  6. spotten
o.v.t.
  1. spotte
  2. spotte
  3. spotte
  4. spotten
  5. spotten
  6. spotten
v.t.t.
  1. heb gespot
  2. hebt gespot
  3. heeft gespot
  4. hebben gespot
  5. hebben gespot
  6. hebben gespot
v.v.t.
  1. had gespot
  2. had gespot
  3. had gespot
  4. hadden gespot
  5. hadden gespot
  6. hadden gespot
o.t.t.t.
  1. zal spotten
  2. zult spotten
  3. zal spotten
  4. zullen spotten
  5. zullen spotten
  6. zullen spotten
o.v.t.t.
  1. zou spotten
  2. zou spotten
  3. zou spotten
  4. zouden spotten
  5. zouden spotten
  6. zouden spotten
en verder
  1. ben gespot
  2. bent gespot
  3. is gespot
  4. zijn gespot
  5. zijn gespot
  6. zijn gespot
diversen
  1. spot!
  2. spott!
  3. gespot
  4. spottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spotten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
höhnen bespotten; de draak steken; spotten
spotten über bespotten; de draak steken; spotten
verhöhnen bespotten; de draak steken; spotten belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren; schamperen; smaden; smalen
verspotten bespotten; de draak steken; spotten belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren; smaden; smalen; uitlachen

Palabras relacionadas con "spotten":


Wiktionary: spotten

spotten
verb
  1. zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts uiten

Cross Translation:
FromToVia
spotten spotten jeer — to scoff or mock
spotten spotten; spötteln scoff — to jeer; laugh at with contempt and derision
spotten äffen; foppen; spotten; verspotten bafouertraiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux.