Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. grif:
  2. griffen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de grif de neerlandés a alemán

grif:


grif forma de griffen:

griffen verbo (grif, grift, grifde, grifden, gegrift)

  1. griffen (met een stift inkrassen; graveren; griffelen)
    gravieren; stechen
    • gravieren verbo (graviere, gravierst, graviert, gravierte, graviertet, graviert)
    • stechen verbo (steche, stichst, sticht, stach, stacht, gestochen)

Conjugaciones de griffen:

o.t.t.
  1. grif
  2. grift
  3. grift
  4. griffen
  5. griffen
  6. griffen
o.v.t.
  1. grifde
  2. grifde
  3. grifde
  4. grifden
  5. grifden
  6. grifden
v.t.t.
  1. heb gegrift
  2. hebt gegrift
  3. heeft gegrift
  4. hebben gegrift
  5. hebben gegrift
  6. hebben gegrift
v.v.t.
  1. had gegrift
  2. had gegrift
  3. had gegrift
  4. hadden gegrift
  5. hadden gegrift
  6. hadden gegrift
o.t.t.t.
  1. zal griffen
  2. zult griffen
  3. zal griffen
  4. zullen griffen
  5. zullen griffen
  6. zullen griffen
o.v.t.t.
  1. zou griffen
  2. zou griffen
  3. zou griffen
  4. zouden griffen
  5. zouden griffen
  6. zouden griffen
diversen
  1. grif!
  2. grift!
  3. gegrift
  4. griffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for griffen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
gravieren graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen etsen; graveren
stechen graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen een barrage rijden; etsen; graveren; priemen; prikken; steken; steken geven; troef zijn