Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. hongerstaken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de hongerstaken de neerlandés a alemán

hongerstaken:

hongerstaken verbo (hongerstaak, hongerstaakt, hongerstaakte, hongerstaakten, gehongerstaakt)

  1. hongerstaken
    enthalten; fasten; hungern
    • enthalten verbo (enthalte, enthältest, enthält, enthielt, enthieltet, enthalten)
    • fasten verbo (faste, fastest, fastet, fastete, fastetet, gefast)
    • hungern verbo (hungre, hungerst, hungert, hungerte, hungertet, gehungert)

Conjugaciones de hongerstaken:

o.t.t.
  1. hongerstaak
  2. hongerstaakt
  3. hongerstaakt
  4. hongerstaken
  5. hongerstaken
  6. hongerstaken
o.v.t.
  1. hongerstaakte
  2. hongerstaakte
  3. hongerstaakte
  4. hongerstaakten
  5. hongerstaakten
  6. hongerstaakten
v.t.t.
  1. heb gehongerstaakt
  2. hebt gehongerstaakt
  3. heeft gehongerstaakt
  4. hebben gehongerstaakt
  5. hebben gehongerstaakt
  6. hebben gehongerstaakt
v.v.t.
  1. had gehongerstaakt
  2. had gehongerstaakt
  3. had gehongerstaakt
  4. hadden gehongerstaakt
  5. hadden gehongerstaakt
  6. hadden gehongerstaakt
o.t.t.t.
  1. zal hongerstaken
  2. zult hongerstaken
  3. zal hongerstaken
  4. zullen hongerstaken
  5. zullen hongerstaken
  6. zullen hongerstaken
o.v.t.t.
  1. zou hongerstaken
  2. zou hongerstaken
  3. zou hongerstaken
  4. zouden hongerstaken
  5. zouden hongerstaken
  6. zouden hongerstaken
diversen
  1. hongerstaak!
  2. hongerstaakt!
  3. gehongerstaakt
  4. hongerstakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hongerstaken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
enthalten hongerstaken abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; behelzen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; inhouden; insluiten; omtrekken; onthouden; opnemen; opslaan; toevoegen; vasten
fasten hongerstaken abstineren; vasten
hungern hongerstaken afslanken; een sterke begeerte hebben naar; honger lijden; hongeren; hongeren naar; hongerlijden; uithongeren; verhongeren; verrekken