Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
barsch
|
chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
|
bruusk; kortaf; nors; onzacht
|
brüsk
|
chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
|
bot; bruusk; kortaf; nors; onzacht; zonder omhaal
|
empfindlich
|
aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt
|
angstig voor pijn; armzalig; berooid; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; gevoelig; iel; karig; kies; kleinzerig; krakkemikkig; kwetsbaar; mager; met veel tact; nijpend; pover; schamel; schraal; sensitief; slap; smartelijk; tactvol; teder; teer; teergevoelig; teerhartig; tenger; vatbaar; wankel; weekhartig; zwak
|
griesgrämig
|
chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
|
beklagend; brommerig; mopperig; naargeestig; negatief; somber; triest; troosteloos; zeurderig; zwaarmoedig
|
knurrig
|
chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
|
brommerig; mopperig
|
kurzweg
|
kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig
|
eenvoudigweg; kortom; kortweg; zonder omwegen
|
leichterregbar
|
aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt
|
|
leichtpikiert
|
aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt
|
|
mürrisch
|
kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig
|
brommerig; chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; mopperig; naargeestig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
|
reizbar
|
kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig
|
aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; kregel; pissig; prikkelbaar
|
sauertöpfisch
|
chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
|
brommerig; mopperig
|
schlechtgelaunt
|
chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
|
brommerig; geirriteerd; mopperig; naargeestig; somber; stuurs; triest; troosteloos; zwaarmoedig
|
schroff
|
kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig
|
agressief; bot; bruusk; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hard; hardhandig; hel; hoog; kortaf; lomp; nors; onbehouwen; onbeschaafd; ongelikt; onopgevoed; onzacht; ruw; schel; scherp; schril; snerpend
|
verdrießlich
|
kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig
|
bedroefd; brommerig; droef; droevig; futloos; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; helaas; jammer; jammer genoeg; kommervol; lamlendig; landerig; misnoegd; mopperig; naargeestig; ontevreden; ontstemd; sneu; somber; spijtig; triest; troosteloos; verdrietig; verstoord; vervelend; vol met zorgen; wrevelig; zwaarmoedig
|