Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
arg
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; verschrikkelijk; vreselijk
|
bösartig
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
achterbaks; boefachtig; boosaardig; bosachtig; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; glibberig; gluiperig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; leep; listig; luguber; macaber; malicieus; min; obscuur; onguur; onheilspellend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals; venijnig; verdacht; verraderlijk
|
böse
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
achterbaks; bitter; boefachtig; boos; boosaardig; dol; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; furieus; gebelgd; gehaaid; gekwetst; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; glibberig; gluiperig; hels; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaad; kwaadaardig; laaiend; leep; listig; luguber; macaber; min; misnoegd; nijdig; obscuur; onguur; onheilspellend; razend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; spookachtig; stiekem; tierend; toornig; uitgekookt; vals; venijnig; verdacht; vergramd; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend
|
doppelzüngig
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; leep; listig; op steelse wijze; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; tweetongig; uitgekookt
|
falsch
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
abuis; achterbaks; arglistig; banaal; bedriegelijk; doortrapt; ernaast; fout; foutief; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; lomp; mis; nagemaakt; niet echt; niet hoog; onecht; onedel; ongepast; onjuist; onkies; onvertogen; onwaar; plat; platvloers; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; triviaal; tweetongig; uitgekookt; vals; valselijk; verkeerd; vunzig
|
handelen mit schlechten Gedanken
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
|
hinterlistig
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
achterbaks; arglistig; banaal; bedriegelijk; clever; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; grof; heimelijk; huiveringwekkend; in het geheim; in het geniep; kien; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; lomp; luguber; macaber; min; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onheilspellend; onwaar; op steelse wijze; pienter; plat; platvloers; schrander; schunnig; sinister; slecht; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; triviaal; tweetongig; uitgekookt; uitgeslapen; vals; verdacht; vunzig
|
schlecht
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
akelig; armzalig; bedorven; bekaaid; beroerd; bijkomstig; ellendig; er bekaaid afkomen; gammel; gebrekkig; gemeen; inferieur; karig; krakkemikkig; luguber; macaber; mager; min; misplaatst; misselijk; naar; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; ondeugdelijk; onpasselijk; onwel; ploertig; pover; rot; rottig; schamel; schraal; slecht; spookachtig; vals; vergaan; verrot; wankel; zwak
|
schlimm
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
argwaan opwekkend; brutaal; delicaat; erg; ernstig; fel; gemeen; hachelijk; heel erg; heftig; hevig; hondsbrutaal; ijzingwekkend; krachtig; kritiek; kwalijk; lastig; min; netelig; ontzettend; penibel; ploertig; precair; schrikbarend; schrikwekkend; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; verdacht; verschrikkelijk; vreselijk; vrijpostig
|
tückisch
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; laag; leep; listig; min; nagemaakt; onecht; onwaar; op steelse wijze; ploertig; slecht; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; trouweloos; tweetongig; uitgekookt; vals; verachtelijk; verraderlijk
|
zornig
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; heftig; hels; hevig; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; ziedend
|
übel
|
gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
|
boos; furieus; gemeen; kwaad; kwalijk; menstruerend; min; misselijk; naar; nijdig; ongesteld; onpasselijk; onwel; razend; slecht; snood; spinnijdig; toornig; vals; vertoornd; woest; ziedend
|