Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. nationaliseren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de nationaliseren de neerlandés a alemán

nationaliseren:

nationaliseren verbo (nationaliseer, nationaliseert, nationaliseerde, nationaliseerden, genationaliseerd)

  1. nationaliseren
    verstaatlichen; nationalisieren; enteignen; konfiszieren
    • verstaatlichen verbo (verstaatliche, verstaatlichst, verstaatlicht, verstaatlichte, verstaatlichtet, verstaatlicht)
    • nationalisieren verbo (nationalisiere, nationalisierst, nationalisiert, nationalisierte, nationalisiertet, nationalisiert)
    • enteignen verbo (enteigne, enteignst, enteignt, enteignte, enteigntet, enteignet)
    • konfiszieren verbo (konfisziere, konfiszierst, konfisziert, konfiszierte, konfisziertet, konfisziert)

Conjugaciones de nationaliseren:

o.t.t.
  1. nationaliseer
  2. nationaliseert
  3. nationaliseert
  4. nationaliseren
  5. nationaliseren
  6. nationaliseren
o.v.t.
  1. nationaliseerde
  2. nationaliseerde
  3. nationaliseerde
  4. nationaliseerden
  5. nationaliseerden
  6. nationaliseerden
v.t.t.
  1. heb genationaliseerd
  2. hebt genationaliseerd
  3. heeft genationaliseerd
  4. hebben genationaliseerd
  5. hebben genationaliseerd
  6. hebben genationaliseerd
v.v.t.
  1. had genationaliseerd
  2. had genationaliseerd
  3. had genationaliseerd
  4. hadden genationaliseerd
  5. hadden genationaliseerd
  6. hadden genationaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal nationaliseren
  2. zult nationaliseren
  3. zal nationaliseren
  4. zullen nationaliseren
  5. zullen nationaliseren
  6. zullen nationaliseren
o.v.t.t.
  1. zou nationaliseren
  2. zou nationaliseren
  3. zou nationaliseren
  4. zouden nationaliseren
  5. zouden nationaliseren
  6. zouden nationaliseren
en verder
  1. ben genationaliseerd
  2. bent genationaliseerd
  3. is genationaliseerd
  4. zijn genationaliseerd
  5. zijn genationaliseerd
  6. zijn genationaliseerd
diversen
  1. nationaliseer!
  2. nationaliseert!
  3. genationaliseerd
  4. nationaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nationaliseren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
enteignen nationaliseren afdekken; afruimen; gappen; onteigenen; opruimen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
konfiszieren nationaliseren confisqueren; in beslag nemen; onteigenen; verbeurdverklaren
nationalisieren nationaliseren onteigenen
verstaatlichen nationaliseren onteigenen