Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. ontwennen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontwennen de neerlandés a alemán

ontwennen:

ontwennen verbo (ontwen, ontwent, ontwende, ontwenden, ontwend)

  1. ontwennen (afleren)
    entwöhnen; abgewöhnen; verlernen
    • entwöhnen verbo (entwöhne, entwöhnst, entwöhnt, entwöhnte, entwöhntet, entwöhnt)
    • abgewöhnen verbo (gewöhne ab, gewöhnst ab, gewöhnt ab, gewöhnte ab, gewöhntet ab, abgewöhnt)
    • verlernen verbo (verlerne, verlernst, verlernt, verlernte, verlerntet, verlernt)

Conjugaciones de ontwennen:

o.t.t.
  1. ontwen
  2. ontwent
  3. ontwent
  4. ontwennen
  5. ontwennen
  6. ontwennen
o.v.t.
  1. ontwende
  2. ontwende
  3. ontwende
  4. ontwenden
  5. ontwenden
  6. ontwenden
v.t.t.
  1. ben ontwend
  2. bent ontwend
  3. is ontwend
  4. zijn ontwend
  5. zijn ontwend
  6. zijn ontwend
v.v.t.
  1. was ontwend
  2. was ontwend
  3. was ontwend
  4. waren ontwend
  5. waren ontwend
  6. waren ontwend
o.t.t.t.
  1. zal ontwennen
  2. zult ontwennen
  3. zal ontwennen
  4. zullen ontwennen
  5. zullen ontwennen
  6. zullen ontwennen
o.v.t.t.
  1. zou ontwennen
  2. zou ontwennen
  3. zou ontwennen
  4. zouden ontwennen
  5. zouden ontwennen
  6. zouden ontwennen
diversen
  1. ontwen!
  2. ontwent!
  3. ontwend
  4. ontwennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontwennen [znw.] sustantivo

  1. ontwennen (afleren; afwennen)
    Abgewöhnen

Translation Matrix for ontwennen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Abgewöhnen afleren; afwennen; ontwennen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abgewöhnen afleren; ontwennen
entwöhnen afleren; ontwennen
verlernen afleren; ontwennen verleren

Traducciones automáticas externas: