Neerlandés

Traducciones detalladas de opdonder de neerlandés a alemán

opdonder:

opdonder [de ~ (m)] sustantivo

  1. de opdonder (oplawaai; muilpeer; mep; )
    der Schlag; der Hieb; der Puff; die Maulschelle; die Ohrfeige; der Bums; der Klaps
  2. de opdonder (vuistslag; slag; dreun; uithaal)
    der Schlag; der Hieb; der Handschlag; der Klaps; der Faustschlag

Translation Matrix for opdonder:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Bums hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot bons; dreun; duw; duwtje; klap; knal; kwak; pof; por; smak; stoot; stootje; zet
Faustschlag dreun; opdonder; slag; uithaal; vuistslag
Handschlag dreun; opdonder; slag; uithaal; vuistslag handjeklap; handjeplak; handslag
Hieb dreun; hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; slag; stoot; uithaal; vuistslag dreun; hak; houw; jens; klap; klop; knal; lel; mep; opdoffer; opstopper; pets; peut; slag met een scherp werktuig; stoot; tik; toegebrachte klap
Klaps dreun; hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; slag; stoot; uithaal; vuistslag dreun; harde slag; jens; klap; kleine tik; klop; klopje; knal; lel; mep; opstopper; peut; stoot; tik; tik op de neus; tikje; toegebrachte klap
Maulschelle hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot kaakslag; mep; muilpeer; oorvijg; veeg
Ohrfeige hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot kaakslag; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; pets; veeg
Puff hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot duw; duwtje; klap; opstopper; peut; por; stoot; stootje; triktrak; zet
Schlag dreun; hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; slag; stoot; uithaal; vuistslag bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; bons; conciërge; dreun; duivenhok; duiventil; duw; duwtje; flits; jens; klap; klop; knal; lel; mep; olifantspijp; pof; por; portier; ras; slag; soort; soulpijp; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; wijde broekspijp; zet

Palabras relacionadas con "opdonder":

  • opdondertje, opdondertjes

opdonder forma de opdonderen:

opdonderen verbo (donder op, dondert op, donderde op, donderden op, opgedonderd)

  1. opdonderen (ophoepelen; opkrassen; inrukken; oplazeren)
    abkratzen; sich zum Teufel scheren; abzischen; abzwitschen; abhauen
    • abkratzen verbo (kratze ab, kratzt ab, kratzte ab, kratztet ab, abgekratzt)
    • sich zum Teufel scheren verbo (schere mich, scherst dich, schert sich, scherte sich, schertet euch, sich geschert)
    • abzischen verbo (zische ab, zischt ab, zischte ab, zischtet ab, abgezischt)
    • abzwitschen verbo (zwitsche ab, zwitscht ab, zwitschte ab, zwitschtet ab, abgezwitscht)
    • abhauen verbo (haue ab, haust ab, haut ab, haute ab, hautet ab, agehaut)

Conjugaciones de opdonderen:

o.t.t.
  1. donder op
  2. dondert op
  3. dondert op
  4. donderen op
  5. donderen op
  6. donderen op
o.v.t.
  1. donderde op
  2. donderde op
  3. donderde op
  4. donderden op
  5. donderden op
  6. donderden op
v.t.t.
  1. ben opgedonderd
  2. bent opgedonderd
  3. is opgedonderd
  4. zijn opgedonderd
  5. zijn opgedonderd
  6. zijn opgedonderd
v.v.t.
  1. was opgedonderd
  2. was opgedonderd
  3. was opgedonderd
  4. waren opgedonderd
  5. waren opgedonderd
  6. waren opgedonderd
o.t.t.t.
  1. zal opdonderen
  2. zult opdonderen
  3. zal opdonderen
  4. zullen opdonderen
  5. zullen opdonderen
  6. zullen opdonderen
o.v.t.t.
  1. zou opdonderen
  2. zou opdonderen
  3. zou opdonderen
  4. zouden opdonderen
  5. zouden opdonderen
  6. zouden opdonderen
diversen
  1. donder op!
  2. dondert op!
  3. opgedonderd
  4. opdonderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opdonderen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abhauen inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren afhakken; afhouwen; afkappen; opflikkeren; opkrassen; oprotten
abkratzen inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren afkrabben; afschrappen; doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; schrapen; schrappen; sterven; verscheiden; wegkrabben
abzischen inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren opkrassen
abzwitschen inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren
sich zum Teufel scheren inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren

Traducciones relacionadas de opdonder