Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. parasiteren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de parasiteren de neerlandés a alemán

parasiteren:

parasiteren verbo (parasiteer, parasiteert, parasiteerde, parasiteerden, geparasiteerd)

  1. parasiteren (klaplopen; op iemands zak teren)
    betteln; schnorren; schmarotzen
    • betteln verbo (bettele, bettelst, bettelt, bettelte, betteltet, gebettelt)
    • schnorren verbo (schnorre, schnorrst, schnorrt, schnorrte, schnorrtet, geschnorrt)
    • schmarotzen verbo (schmarotze, schmarotzest, schmarotzt, schmarotzte, schmarotztet, schmarotzt)

Conjugaciones de parasiteren:

o.t.t.
  1. parasiteer
  2. parasiteert
  3. parasiteert
  4. parasiteren
  5. parasiteren
  6. parasiteren
o.v.t.
  1. parasiteerde
  2. parasiteerde
  3. parasiteerde
  4. parasiteerden
  5. parasiteerden
  6. parasiteerden
v.t.t.
  1. heb geparasiteerd
  2. hebt geparasiteerd
  3. heeft geparasiteerd
  4. hebben geparasiteerd
  5. hebben geparasiteerd
  6. hebben geparasiteerd
v.v.t.
  1. had geparasiteerd
  2. had geparasiteerd
  3. had geparasiteerd
  4. hadden geparasiteerd
  5. hadden geparasiteerd
  6. hadden geparasiteerd
o.t.t.t.
  1. zal parasiteren
  2. zult parasiteren
  3. zal parasiteren
  4. zullen parasiteren
  5. zullen parasiteren
  6. zullen parasiteren
o.v.t.t.
  1. zou parasiteren
  2. zou parasiteren
  3. zou parasiteren
  4. zouden parasiteren
  5. zouden parasiteren
  6. zouden parasiteren
diversen
  1. parasiteer!
  2. parasiteert!
  3. geparasiteerd
  4. parasiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for parasiteren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
betteln klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren bedelen; bidden; in gebed zijn; schooien; schooieren; smeken; soebatten; verzoeken; vragen
schmarotzen klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren
schnorren klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren

Wiktionary: parasiteren


Cross Translation:
FromToVia
parasiteren parasitieren parasitize — live off a host