Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. tippelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tippelen de neerlandés a alemán

tippelen:

tippelen verbo (tippel, tippelt, tippelde, tippelden, getippeld)

  1. tippelen (hoereren)
    tippeln; auf den Strich gehen
    • tippeln verbo (tippele, tippelst, tippelt, tippelte, tippeltet, getippelt)
    • auf den Strich gehen verbo (gehe auf den Strich, gehst auf den Strich, geht auf den Strich, ging auf den Strich, ginget auf den Strich, auf den Strich gegangen)

Conjugaciones de tippelen:

o.t.t.
  1. tippel
  2. tippelt
  3. tippelt
  4. tippelen
  5. tippelen
  6. tippelen
o.v.t.
  1. tippelde
  2. tippelde
  3. tippelde
  4. tippelden
  5. tippelden
  6. tippelden
v.t.t.
  1. heb getippeld
  2. hebt getippeld
  3. heeft getippeld
  4. hebben getippeld
  5. hebben getippeld
  6. hebben getippeld
v.v.t.
  1. had getippeld
  2. had getippeld
  3. had getippeld
  4. hadden getippeld
  5. hadden getippeld
  6. hadden getippeld
o.t.t.t.
  1. zal tippelen
  2. zult tippelen
  3. zal tippelen
  4. zullen tippelen
  5. zullen tippelen
  6. zullen tippelen
o.v.t.t.
  1. zou tippelen
  2. zou tippelen
  3. zou tippelen
  4. zouden tippelen
  5. zouden tippelen
  6. zouden tippelen
en verder
  1. ben getippeld
  2. bent getippeld
  3. is getippeld
  4. zijn getippeld
  5. zijn getippeld
  6. zijn getippeld
diversen
  1. tippel!
  2. tippelt!
  3. getippeld
  4. tippelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tippelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
auf den Strich gehen hoereren; tippelen
tippeln hoereren; tippelen