Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. viseren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de viseren de neerlandés a alemán

viseren:

viseren verbo (viseer, viseert, viseerde, viseerden, geviseerd)

  1. viseren (doel beogen; aansturen op)
    beabsichtigen; bezwecken
    • beabsichtigen verbo (beabsichtige, beabsichtigst, beabsichtigt, beabsichtigte, beabsichtigtet, beabsichtigt)
    • bezwecken verbo (bezwecke, bezweckst, bezweckt, bezweckte, bezwecktet, bezweckt)

Conjugaciones de viseren:

o.t.t.
  1. viseer
  2. viseert
  3. viseert
  4. viseren
  5. viseren
  6. viseren
o.v.t.
  1. viseerde
  2. viseerde
  3. viseerde
  4. viseerden
  5. viseerden
  6. viseerden
v.t.t.
  1. heb geviseerd
  2. hebt geviseerd
  3. heeft geviseerd
  4. hebben geviseerd
  5. hebben geviseerd
  6. hebben geviseerd
v.v.t.
  1. had geviseerd
  2. had geviseerd
  3. had geviseerd
  4. hadden geviseerd
  5. hadden geviseerd
  6. hadden geviseerd
o.t.t.t.
  1. zal viseren
  2. zult viseren
  3. zal viseren
  4. zullen viseren
  5. zullen viseren
  6. zullen viseren
o.v.t.t.
  1. zou viseren
  2. zou viseren
  3. zou viseren
  4. zouden viseren
  5. zouden viseren
  6. zouden viseren
diversen
  1. viseer!
  2. viseert!
  3. geviseerd
  4. viserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for viseren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beabsichtigen aansturen op; doel beogen; viseren bedoelen; beogen; ergens iets mee willen zeggen; ten doel hebben; voornemen
bezwecken aansturen op; doel beogen; viseren bedoelen; beogen; ergens iets mee willen zeggen; ten doel hebben