Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. weggraaien:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de weggraaien de neerlandés a alemán

weggraaien:

weggraaien verbo (graai weg, graait weg, graaide weg, graaiden weg, weggegraaid)

  1. weggraaien (snaaien; stelen; gappen; wegpikken)
    rauben; stehlen; abstäuben; enteignen; entwenden; klauen; abstauben
    • rauben verbo (raube, raubst, raubt, raubte, raubtet, geraub)
    • stehlen verbo (stehle, stiehlst, stiehlt, stahl, stahlet, gestohlen)
    • abstäuben verbo (stäube ab, stäubst ab, stäubt ab, stäubte ab, stäubtet ab, abgestäubt)
    • enteignen verbo (enteigne, enteignst, enteignt, enteignte, enteigntet, enteignet)
    • entwenden verbo (entwende, entwendest, entwendet, entwendete, entwendetet, entwendet)
    • klauen verbo (klaue, klaust, klaut, klaute, klautet, geklaut)
    • abstauben verbo (staube ab, staubst ab, staubt ab, staubte ab, staubtet ab, abgestaubt)

Conjugaciones de weggraaien:

o.t.t.
  1. graai weg
  2. graait weg
  3. graait weg
  4. graaien weg
  5. graaien weg
  6. graaien weg
o.v.t.
  1. graaide weg
  2. graaide weg
  3. graaide weg
  4. graaiden weg
  5. graaiden weg
  6. graaiden weg
v.t.t.
  1. heb weggegraaid
  2. hebt weggegraaid
  3. heeft weggegraaid
  4. hebben weggegraaid
  5. hebben weggegraaid
  6. hebben weggegraaid
v.v.t.
  1. had weggegraaid
  2. had weggegraaid
  3. had weggegraaid
  4. hadden weggegraaid
  5. hadden weggegraaid
  6. hadden weggegraaid
o.t.t.t.
  1. zal weggraaien
  2. zult weggraaien
  3. zal weggraaien
  4. zullen weggraaien
  5. zullen weggraaien
  6. zullen weggraaien
o.v.t.t.
  1. zou weggraaien
  2. zou weggraaien
  3. zou weggraaien
  4. zouden weggraaien
  5. zouden weggraaien
  6. zouden weggraaien
diversen
  1. graai weg!
  2. graait weg!
  3. weggegraaid
  4. weggraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for weggraaien:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abstauben gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken afnemen; afstoffen; stoffen; verstoffen
abstäuben gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
enteignen gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken afdekken; afruimen; nationaliseren; onteigenen; opruimen
entwenden gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graantje meepikken; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; meepikken; ontfutselen; ontnemen; ontstelen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
klauen gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; graantje meepikken; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; meepikken; onteigenen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
rauben gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven; beroven van; depriveren; gappen; graantje meepikken; inpikken; jatten; kapen; leegplunderen; leegstelen; meepikken; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitplunderen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
stehlen gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven van; depriveren; doorleven; doorstaan; gappen; graantje meepikken; inpikken; jatten; kapen; ladelichten; leegplunderen; leegstelen; meepikken; ontfutselen; ontnemen; ontstelen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitplunderen; verdonkeremanen; verdonkeren; verdragen; verduisteren; verduren; verteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken

Wiktionary: weggraaien


Cross Translation:
FromToVia
weggraaien klauen; stehlen snatch — to steal