Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. duizeligheid:
  2. duizelig:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de duizeligheid de neerlandés a inglés

duizeligheid:

duizeligheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de duizeligheid
    the dizziness

Translation Matrix for duizeligheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
dizziness duizeligheid duizeligheden; duizeling; duizelingen

Palabras relacionadas con "duizeligheid":


Wiktionary: duizeligheid

duizeligheid
noun
  1. state of being dizzy

Cross Translation:
FromToVia
duizeligheid fainting spell; faint; dizziness; failure; giddiness; vertigo défaillanceperte momentanée des forces physiques accompagner souvent d’une perte de connaissance.
duizeligheid weakness; cowardice; funk; frailty; giddiness; vertigo; dizziness faiblesseétat de ce qui est faible.

duizelig:

duizelig adj.

  1. duizelig (draaierig)
    dizzy

Translation Matrix for duizelig:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
dizzy draaierig; duizelig

Palabras relacionadas con "duizelig":


Definiciones relacionadas de "duizelig":

  1. met een draaierig gevoel alsof je gaat vallen1
    • ik werd duizelig toen ik naar beneden keek1

Wiktionary: duizelig

duizelig
adjective
  1. een gevoel waarbij alles lijkt rond te draaien en het gevoel voor evenwicht verstoord is
duizelig
adjective
  1. dizzy
  2. having a sensation of turning around