Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. beslissen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de beslissen de neerlandés a inglés

beslissen:

beslissen verbo (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)

  1. beslissen (besluiten)
    to decide; to terminate; to come to an end; to bring to a close; to finish; to wind up; to end; to stop
    • decide verbo (decides, decided, deciding)
    • terminate verbo (terminates, terminated, terminating)
    • come to an end verbo (comes to an end, came to an end, coming to an end)
    • bring to a close verbo (brings to a close, brought to a close, bringing to a close)
    • finish verbo (finishes, finished, finishing)
    • wind up verbo (winds up, wound up, winding up)
    • end verbo (ends, ended, ending)
    • stop verbo (stops, stopped, stopping)

Conjugaciones de beslissen:

o.t.t.
  1. beslis
  2. beslist
  3. beslist
  4. beslissen
  5. beslissen
  6. beslissen
o.v.t.
  1. besliste
  2. besliste
  3. besliste
  4. beslisten
  5. beslisten
  6. beslisten
v.t.t.
  1. heb beslist
  2. hebt beslist
  3. heeft beslist
  4. hebben beslist
  5. hebben beslist
  6. hebben beslist
v.v.t.
  1. had beslist
  2. had beslist
  3. had beslist
  4. hadden beslist
  5. hadden beslist
  6. hadden beslist
o.t.t.t.
  1. zal beslissen
  2. zult beslissen
  3. zal beslissen
  4. zullen beslissen
  5. zullen beslissen
  6. zullen beslissen
o.v.t.t.
  1. zou beslissen
  2. zou beslissen
  3. zou beslissen
  4. zouden beslissen
  5. zouden beslissen
  6. zouden beslissen
diversen
  1. beslis!
  2. beslist!
  3. beslist
  4. beslissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beslissen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
end afstand; beëindiging; distantie; einde; eindpunt; end; finale; slot; sluiting
finish afkrijgen; afwerking; einde; eindpunt; eindstreep; end; fineer; finish; finishlijn; meet; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
stop halt; halte; halteplaats; oponthoud; stopplaats; vertraging
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bring to a close beslissen; besluiten aflopen; afsluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen; ten einde lopen
come to an end beslissen; besluiten aflopen; eindigen; ten einde lopen
decide beslissen; besluiten
end beslissen; besluiten aankomen; afgrenzen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; begrenzen; belanden; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
finish beslissen; besluiten aankomen; afdoen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; garneren; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; naar einde toewerken; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opruimen; opsmukken; perfectioneren; regelen; reinigen; schoonmaken; schotels garneren; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uithalen; uitkrijgen; uitmesten; uitpraten; uitruimen; uitspelen; uitspreken; versieren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
stop beslissen; besluiten afhouden; afremmen; afzetten; beletten; blijven staan; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halt houden; halthouden; haperen; inhouden; opgeven; ophouden; remmen; staken; stelpen; stilhouden; stillen; stilstaan; stilzetten; stokken; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden
terminate beslissen; besluiten afspraak afzeggen; beëindigen
wind up beslissen; besluiten afronden; completeren; haspelen; laatste gedeelte afmaken; omhoogkronkelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden
- bepalen; besluiten; uitmaken; vaststellen

Sinónimos de "beslissen":


Definiciones relacionadas de "beslissen":

  1. zeggen hoe het is of wat er gebeurt1
    • de directie beslist wie de baan krijgt1

Wiktionary: beslissen

beslissen
verb
  1. vaststellen wat er gaat gebeuren
beslissen
verb
  1. to resolve or settle
  2. make a firm decision

Cross Translation:
FromToVia
beslissen decide; choose; determine; resolve; settle; adjudicate déciderrésoudre après examen une chose douteux et contester.

Traducciones automáticas externas: