Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
deposit
|
|
aanbetaling; afzetsel; belegging; bezinksel; deposito; depot; drab; droesem; geldbelegging; grondsop; grondsoppen; inleg; investering; kit; kleefstof; lijm; minimum inleg; plak; plaksel; residu; sediment; statiegeld; storting; zetsel
|
place
|
|
gebied; gewest; gouw; hoek; landstreek; locatie; navigatieplaats; oord; plaats; plek; regio; stekkie; streek
|
placing
|
|
classificatie; karakterisering; klassement; klassering; typering; zetsels; zetten; zetwerk
|
secure
|
|
borgen
|
set
|
|
accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd
|
station
|
|
standoord; station
|
stock
|
|
goederenvoorraad; groeifonds; laatje; landbouwhuisdier; voorraad; voorraden
|
store
|
|
archief; bergplaats; depot; geweermagazijn; ligopslagplaats; magazijn; opslag; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; provisiekast; voorraadschuur; warenhuis
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
deposit
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; storten; zetten
|
aanbetalen; bijstorten; geld overmaken; in bewaring geven; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden; storten
|
lay
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; wegleggen; zetten
|
aanbrengen; aanleggen; installeren; leggen; monteren en aansluiten; plaatsen; zetten
|
lay up
|
bewaren; deponeren; opslaan
|
|
laydown
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten
|
|
place
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; wegleggen; zetten
|
aanbrengen; aanleggen; bijzetten; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; installeren; leggen; monteren en aansluiten; neerzetten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; situeren; zetten; zich afspelen
|
placing
|
deponeren; neerleggen
|
|
put
|
deponeren; leggen; neerleggen; plaatsen; wegleggen
|
bijzetten; leggen; neerzetten; plaatsen; situeren; zetten; zich afspelen
|
put down
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; wegleggen; zetten
|
afzetten; bijzetten; laten uitstappen; neerzetten; plaatsen; zetten
|
put up
|
bewaren; deponeren; opslaan
|
ding rechtzetten; heffen; omhoog doen
|
remit
|
deponeren; storten
|
doen toekomen; geld overmaken; iem. iets sturen; opsturen; overboeken; overmaken; overschrijven; overzenden; posten; toezenden; uitkeren; zenden
|
secure
|
bewaren; deponeren; opslaan
|
aan elkaar bevestigen; beveiligen; bevestigen; eigen maken; ergens aan bevestigen; iets bemachtigen; kopen; van alarm voorzien; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verkrijgen; verwerven; verzekeren; zekeren
|
set
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten
|
gelijkzetten; initiëren; inklinken; onder water gaan; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stijf worden; stremmen; synchroniseren; zich afspelen; zinken
|
set down
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten
|
boekstaven; te boek stellen
|
situate
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten
|
bijzetten; neerzetten; plaatsen; positioneren; situeren; zetten; zich afspelen
|
station
|
deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten
|
herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; posten; posteren; situeren; stationeren; zich afspelen
|
stock
|
bewaren; deponeren; opslaan
|
boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen
|
store
|
bewaren; deponeren; opslaan
|
archiveren; bewaren; hamsteren; opbergen; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; stallen; wegbergen; wegsluiten; wegzetten
|
-
|
neerleggen
|
|
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
secure
|
|
veilig
|
set
|
|
star; strak; strakgespannen; verstard
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
put
|
|
gelegd
|
set down
|
|
gedocumenteerd; vastgelegd
|