Inglés
Traducciones detalladas de copulatie de inglés a neerlandés
copulatie: (*Aplicando el separador de palabras y frases)
- copula: koppelwerkwoord
- tie: stropdas; binden; vastmaken; knopen; vastbinden; knevelen; sjaal; das; shawl; halsdoek; vastknopen; aan elkaar knopen; aan elkaar binden; strikken; rijgen; dichtsnoeren; dichtrijgen; in de val laten lopen; vastsjorren; handenbinder; handenbindertje; vastleggen; verbinden; samenbinden; vastketenen; vastkluisteren; aaneenbinden