Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. mobiliseren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de mobiliseren de neerlandés a inglés

mobiliseren:

mobiliseren verbo (mobiliseer, mobiliseert, mobiliseerde, mobiliseerden, gemobiliseerd)

  1. mobiliseren
    to mobilize; to mobilise
    • mobilize verbo, americano (mobilizes, mobilized, mobilzing)
    • mobilise verbo, británico

Conjugaciones de mobiliseren:

o.t.t.
  1. mobiliseer
  2. mobiliseert
  3. mobiliseert
  4. mobiliseren
  5. mobiliseren
  6. mobiliseren
o.v.t.
  1. mobiliseerde
  2. mobiliseerde
  3. mobiliseerde
  4. mobiliseerden
  5. mobiliseerden
  6. mobiliseerden
v.t.t.
  1. heb gemobiliseerd
  2. hebt gemobiliseerd
  3. heeft gemobiliseerd
  4. hebben gemobiliseerd
  5. hebben gemobiliseerd
  6. hebben gemobiliseerd
v.v.t.
  1. had gemobiliseerd
  2. had gemobiliseerd
  3. had gemobiliseerd
  4. hadden gemobiliseerd
  5. hadden gemobiliseerd
  6. hadden gemobiliseerd
o.t.t.t.
  1. zal mobiliseren
  2. zult mobiliseren
  3. zal mobiliseren
  4. zullen mobiliseren
  5. zullen mobiliseren
  6. zullen mobiliseren
o.v.t.t.
  1. zou mobiliseren
  2. zou mobiliseren
  3. zou mobiliseren
  4. zouden mobiliseren
  5. zouden mobiliseren
  6. zouden mobiliseren
en verder
  1. ben gemobiliseerd
  2. bent gemobiliseerd
  3. is gemobiliseerd
  4. zijn gemobiliseerd
  5. zijn gemobiliseerd
  6. zijn gemobiliseerd
diversen
  1. mobiliseer!
  2. mobiliseert!
  3. gemobiliseerd
  4. mobiliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mobiliseren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
mobilise mobiliseren
mobilize mobiliseren

Wiktionary: mobiliseren

mobiliseren
verb
  1. optrommelen en inschakelen van helpers, actiebereid maken van geestverwanten
  2. gevechtsklaar maken van legeronderdelen

Traducciones relacionadas de mobiliseren