Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. speelgoed:
  2. Wiktionary:
    • speelgoed → toy
    • speelgoed → toy


Neerlandés

Traducciones detalladas de speelgoed de neerlandés a inglés

speelgoed:

speelgoed [de ~ (m)] sustantivo

  1. de speelgoed
    the toys
    • toys [the ~] sustantivo

Translation Matrix for speelgoed:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
toys speelgoed speeltjes; speelwaren

Palabras relacionadas con "speelgoed":

  • speelgoedje, speelgoedjes

Wiktionary: speelgoed

speelgoed
noun
  1. één of meer voorwerpen voor kinderen om mee te spelen
    • speelgoedtoy
speelgoed
noun
  1. something to play with

Cross Translation:
FromToVia
speelgoed toy jouetobjet qui servir à amuser les enfants.