Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. harken:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de harkt de neerlandés a inglés

harken:

harken verbo (hark, harkt, harkte, harkten, geharkt)

  1. harken
    to rake; to gather
    • rake verbo (rakes, raked, raking)
    • gather verbo (gathers, gathered, gathering)

Conjugaciones de harken:

o.t.t.
  1. hark
  2. harkt
  3. harkt
  4. harken
  5. harken
  6. harken
o.v.t.
  1. harkte
  2. harkte
  3. harkte
  4. harkten
  5. harkten
  6. harkten
v.t.t.
  1. heb geharkt
  2. hebt geharkt
  3. heeft geharkt
  4. hebben geharkt
  5. hebben geharkt
  6. hebben geharkt
v.v.t.
  1. had geharkt
  2. had geharkt
  3. had geharkt
  4. hadden geharkt
  5. hadden geharkt
  6. hadden geharkt
o.t.t.t.
  1. zal harken
  2. zult harken
  3. zal harken
  4. zullen harken
  5. zullen harken
  6. zullen harken
o.v.t.t.
  1. zou harken
  2. zou harken
  3. zou harken
  4. zouden harken
  5. zouden harken
  6. zouden harken
en verder
  1. is geharkt
  2. zijn geharkt
diversen
  1. hark!
  2. harkt!
  3. geharkt
  4. harkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for harken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
rake hark; losbol; pook; schuinsmarcheerder; versnellingshandel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
gather harken bij elkaar vegen; bijeen krijgen; bijeen scharrelen; bijeenkomen; bijeenrapen; bijeenzoeken; binnen halen; bundelen; inwinnen; inzamelen; oogsten; oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen; plukken; samenkomen; samenpakken; samenrapen; trachten te krijgen; verenigen; vergaren; verzamelen
rake harken aanharken

Palabras relacionadas con "harken":


Wiktionary: harken

harken
verb
  1. use a rake on

Cross Translation:
FromToVia
harken rake râtelerramasser avec le râteau.