Neerlandés
Traducciones detalladas de effen de neerlandés a español
effen:
-
effen (vlak; gelijk; egaal; glad; geslepen; strak; plat; vlakuit)
suave; astuto; equilibrado; horizontal; apagado; monótono; igual; fino; a bocajarro; tajantemente; a sotavento-
suave adj.
-
astuto adj.
-
equilibrado adj.
-
horizontal adj.
-
apagado adj.
-
monótono adj.
-
igual adj.
-
fino adj.
-
a bocajarro adj.
-
tajantemente adj.
-
a sotavento adj.
-
-
effen (van één kleur)
Translation Matrix for effen:
Palabras relacionadas con "effen":
effenen:
-
effenen (gladmaken; egaliseren; gelijkmaken)
planchar; pulir; igualar; allanar; alisar; nivelar; hacer resplandecer; perfeccionar; relucir; resplandecer; refinar; aplanar; entretelar; satinar-
planchar verbo
-
pulir verbo
-
igualar verbo
-
allanar verbo
-
alisar verbo
-
nivelar verbo
-
hacer resplandecer verbo
-
perfeccionar verbo
-
relucir verbo
-
resplandecer verbo
-
refinar verbo
-
aplanar verbo
-
entretelar verbo
-
satinar verbo
-
-
effenen (platmaken; afplatten)
-
effenen (vereffenen; egaliseren)
Conjugaciones de effenen:
o.t.t.
- effen
- effent
- effent
- effenen
- effenen
- effenen
o.v.t.
- effende
- effende
- effende
- effenden
- effenden
- effenden
v.t.t.
- heb geëffend
- hebt geëffend
- heeft geëffend
- hebben geëffend
- hebben geëffend
- hebben geëffend
v.v.t.
- had geëffend
- had geëffend
- had geëffend
- hadden geëffend
- hadden geëffend
- hadden geëffend
o.t.t.t.
- zal effenen
- zult effenen
- zal effenen
- zullen effenen
- zullen effenen
- zullen effenen
o.v.t.t.
- zou effenen
- zou effenen
- zou effenen
- zouden effenen
- zouden effenen
- zouden effenen
en verder
- is geëffend
- zijn geëffend
diversen
- effen!
- effent!
- geëffend
- effenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze