Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. bereizen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bereizen de neerlandés a español

bereizen:

bereizen verbo (bereis, bereist, bereisde, bereisden, bereisd)

  1. bereizen

Conjugaciones de bereizen:

o.t.t.
  1. bereis
  2. bereist
  3. bereist
  4. bereizen
  5. bereizen
  6. bereizen
o.v.t.
  1. bereisde
  2. bereisde
  3. bereisde
  4. bereisden
  5. bereisden
  6. bereisden
v.t.t.
  1. ben bereisd
  2. bent bereisd
  3. is bereisd
  4. zijn bereisd
  5. zijn bereisd
  6. zijn bereisd
v.v.t.
  1. was bereisd
  2. was bereisd
  3. was bereisd
  4. waren bereisd
  5. waren bereisd
  6. waren bereisd
o.t.t.t.
  1. zal bereizen
  2. zult bereizen
  3. zal bereizen
  4. zullen bereizen
  5. zullen bereizen
  6. zullen bereizen
o.v.t.t.
  1. zou bereizen
  2. zou bereizen
  3. zou bereizen
  4. zouden bereizen
  5. zouden bereizen
  6. zouden bereizen
diversen
  1. bereis!
  2. bereist!
  3. bereisd
  4. bereizende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bereizen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
recorrer bereizen aflopen; doorheen reizen; koers zetten naar; reizen door; rondtrekken; vervoegen; zich begeven naar
viajar bereizen reizen; rondreizen; trekken; zwerven
viajar por bereizen reizen; rondreizen; trekken; zwerven

Wiktionary: bereizen


Cross Translation:
FromToVia
bereizen viajar; recorrer travel — to travel throughout

Traducciones automáticas externas: