Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. wippen:
  2. wip:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wippen de neerlandés a español

wippen:

wippen verbo (wip, wipt, wipte, wipten, gewipt)

  1. wippen (ten val brengen)

Conjugaciones de wippen:

o.t.t.
  1. wip
  2. wipt
  3. wipt
  4. wippen
  5. wippen
  6. wippen
o.v.t.
  1. wipte
  2. wipte
  3. wipte
  4. wipten
  5. wipten
  6. wipten
v.t.t.
  1. heb gewipt
  2. hebt gewipt
  3. heeft gewipt
  4. hebben gewipt
  5. hebben gewipt
  6. hebben gewipt
v.v.t.
  1. had gewipt
  2. had gewipt
  3. had gewipt
  4. hadden gewipt
  5. hadden gewipt
  6. hadden gewipt
o.t.t.t.
  1. zal wippen
  2. zult wippen
  3. zal wippen
  4. zullen wippen
  5. zullen wippen
  6. zullen wippen
o.v.t.t.
  1. zou wippen
  2. zou wippen
  3. zou wippen
  4. zouden wippen
  5. zouden wippen
  6. zouden wippen
diversen
  1. wip!
  2. wipt!
  3. gewipt
  4. wippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wippen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
derribar doodschieten; neerleggen; neerschieten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
derribar ten val brengen; wippen afbreken; begeven; bomen kappen; breken; deponeren; dompen; flippen; hakken; houwen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kappen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omhakken; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; overhoopschieten; plaatsen; ruineren; slopen; smijten; stationeren; uit elkaar halen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vellen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vlakken; vloeren; wegvagen; wegvegen; wissen; zetten

Palabras relacionadas con "wippen":


Wiktionary: wippen


Cross Translation:
FromToVia
wippen saltar leap — to jump
wippen demoler; derribar; deprimir; abatir; desalentar; agotar; matar; vencer; recorrer; atravesar; calmar; sosegar abattre — Traductions à trier suivant le sens
wippen follar; joder baiser — Avoir des relations sexuelles.

wippen forma de wip:

wip [de ~ (m)] sustantivo

  1. de wip
    el instante

Translation Matrix for wip:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
instante wip minuut

Palabras relacionadas con "wip":


Wiktionary: wip


Cross Translation:
FromToVia
wip báscula basculepièce de bois ou d’autre matière soutenir par le milieu de manière qu’en pesant sur l’un des bouts on fait lever l’autre.
wip momento; instante momentpoint dans le temps.