Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
borroso
|
|
drab; droesem; grondsoppen
|
cerca
|
|
afsluitboom; afsluiting; barricade; hekwerk; rasterwerk; slagboom; sluitboom; versperring
|
estrecho
|
|
engte; landengte; nauwte; smalheid; smalte; zee-engte
|
siniestro
|
|
catastrofe; ramp; schadegeval
|
vago
|
|
arbeidsschuw; flierefluiter; klooier; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
aciago
|
angstaanjagend; beangstigend; eng
|
deerlijk
|
ajustado
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
|
dringend; gepaste; geschikte; gevat; klemmend; met spoed; nauw; nauwgezet; nauwkeurig; nauwsluitend; passende; precies; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spoedeisend; stipt; strak; strakgespannen; uitgeslapen; urgent
|
alarmante
|
dreigend; eng
|
angstwekkend; benard; benauwd; bliksems; ernstig; godgeklaagd; hachelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; kritiek; onrustbarend; ontstellend; ontzettend; penibel; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verontrustend; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk; zorgelijk; zorgwekkend
|
amenazador
|
dreigend; eng
|
angstaanjagend; bedreigend; gevaarlijk
|
angosto
|
eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
|
bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
|
apenas
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
amper; bijna geen; haast geen; luttel; nauwelijks; net aan; rakelings; ternauwernood; weinig
|
apretadamente
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
|
apretado
|
eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
|
bekrompen; benepen; gevat; in het nauw; kleingeestig; kleinzielig; klemmend; klemzittend; knellend; meedogenloos; nauw; nauwsluitend; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; strak; uitgeslapen; vlijmend; vlijmscherp; wreed
|
aterrador
|
akelig; angstaanjagend; angstwekkend; beangstigend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; sinister; vreesaanjagend; vreeswekkend
|
afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; bliksems; gruwelijk; ijzingwekkend; monsterlijk; onrustbarend; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verdraaid; verduiveld; verontrustend; verschrikkelijk; vreselijk; zorgelijk; zorgwekkend
|
borroso
|
dreigend; eng
|
beneveld; flauw; heiig; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; schemerig; schimmig; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; vervaagd; wazig; weggezakt in het geheugen
|
cerca
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
dichtbij; in de buurt; nabij; nabije; nabijgelegen; vlakbij
|
de mal agüero
|
angstaanjagend; beangstigend; eng
|
|
desabrido
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
beklagend; bits; bokkig; brommerig; chagrijnig; eentonig; eigenwijs; eigenzinnig; flauw; flauwtjes; gemelijk; hardhoofdig; humeurig; kattig; kil; knorrig; koppig; korzelig; koud en vochtig; monotoon; mopperig; negatief; nors; nurks; onappetijtelijk; onprettig; onsmakelijk; onwillig; pinnig; saai; sikkeneurig; slaapverwekkend; slecht gehumeurd; spinnig; stuurs; tegendraads; walgelijk; weerbarstig; weerspannig; wrevelig; zeurderig; zwak; zwakjes
|
desapacible
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
onappetijtelijk; onprettig; onsmakelijk; walgelijk
|
escalofriante
|
akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; sinister
|
afgrijselijk; afschuwelijk; angstaanjagend; barbaars; beestachtig; bruut; gevaarlijk; gruwelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; schemerig; schimmig; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; verschrikkelijk; vreselijk; week; wreed; zwak
|
espantoso
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; angstwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; geducht; gruwelijk; ijzingwekkend; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; vreselijk; week; wreed; zwak
|
espeluznante
|
akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; sinister
|
afgrijselijk; afschuwelijk; angstaanjagend; barbaars; beestachtig; bruut; gevaarlijk; gruwelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk; wreed
|
estrechamente
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
krap bij kas
|
estrecho
|
eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
|
bekrompen; benepen; dringend; hokkerig; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinzielig; klemmend; knijperig; krap bij kas; met spoed; spoedeisend; urgent
|
estremecedor
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
afgrijselijk; afschuwelijk; angstwekkend; barbaars; beestachtig; bruut; gruwelijk; ijzingwekkend; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; onrustbarend; ontstellend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; verontrustend; verschrikkelijk; vreselijk; wreed; zorgelijk; zorgwekkend
|
fantasmal
|
dreigend; eng
|
|
grumoso
|
akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; sinister
|
klonterig
|
horrible
|
dreigend; eng
|
afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afstotend voor zintuigen; akelig; barbaars; beestachtig; beroerd; bruut; deplorabel; ellendig; gedrochtelijk; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; inhumaan; lamlendig; lelijk; meelijwekkend; miserabel; misvormd; monsterlijk; naar; naargeestig; onmenselijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; somber; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; wanstaltig; week; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk; zwak
|
horripilante
|
akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; sinister
|
afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afstotend voor zintuigen; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; lelijk; monsterlijk; weerzinwekkend
|
inminente
|
dreigend; eng
|
|
lóbrego
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
akelig; beroerd; duister; ellendig; louche; naar; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; verdacht; wollig
|
lúgubre
|
akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; sinister
|
aan een ziekte lijdend; afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; donker; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; lelijk; luguber; macaber; obscuur; onguur; spookachtig; verdacht; weerzinwekkend; ziek
|
maravilloso
|
dreigend; eng
|
droomachtig; fabelachtig; fantastisch; feeëriek; fenomenaal; gaaf; geweldig; grandioos; groots; heerlijk; idyllisch; krankzinnig; magnifiek; mieters; puik; reuze; schitterend; sprookjesachtig; te gek; tof; toverachtig; uitnemend; uitstekend; verrukkelijk; voortreffelijk; waanzinnig; wijs; zalig
|
ominoso
|
angstaanjagend; beangstigend; eng
|
|
oscuro
|
beangstigend; eng
|
donker; dubieus; duister; glibberig; grauwkleurig; grijs; louche; melancholische; naargeestig; obscuur; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onverlicht; somber; triest; troosteloos; verdacht; wollig; zwaarmoedig
|
por poco
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
amper; bijna geen; haast geen; nauwelijks; net aan; rakelings; ternauwernood
|
rozando
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
rakelings; ternauwernood
|
siniestro
|
akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; sinister
|
donker; dreigend; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; louche; luguber; obscuur; onappetijtelijk; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onsmakelijk; sinister; verdacht; walgelijk; wollig
|
sombrío
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
aan een ziekte lijdend; akelig; bedrukt; beroerd; donker; dreigend; dubieus; duister; ellendig; gedrukt; glibberig; grauw; grauwkleurig; grijs; helaas; huiveringwekkend; jammer; jammer genoeg; louche; luguber; melancholische; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; neerslachtig; obscuur; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; pessimistisch; sinister; sneu; somber; spijtig; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdacht; verdrietig; vreugdeloos; wollig; ziek; zwartgallig
|
sospechoso
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
bedenkelijk; betwist; donker; dreigend; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; kwestieus; leugenachtig; louche; luguber; malafide; obscuur; omstreden; onappetijtelijk; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onsmakelijk; sinister; twijfelachtig; variërend; verdacht; walgelijk; wisselend; wisselvallig; wollig
|
temible
|
dreigend; eng
|
geducht; in hoge mate; ontzettend; verschrikkelijk; vreselijk
|
tenebroso
|
beangstigend; eng
|
dreigend; duister; huiveringwekkend; louche; luguber; naargeestig; niet duidelijk; niet helder; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onhelder; onklaar; sinister; somber; triest; troebel; troosteloos; vaag; verdacht; wollig; zwaarmoedig
|
terrible
|
dreigend; eng
|
afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; armzalig; bar; barbaars; beestachtig; bruut; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; rampzalig; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; week; wreed; zeer ergerlijk; zwak
|
terrorífico
|
dreigend; eng
|
afgrijselijk; afschuwelijk; angstaanjagend; gevaarlijk; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; ten hemel schreiend; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
|
torvo
|
akelig; eng; griezelig; sinister
|
bitter teleurgesteld; felle; grimmig; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt
|
tremendo
|
dreigend; eng
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; afgrijselijk; afschuwelijk; angstwekkend; beduidend; behoorlijk; betoverend; bliksems; enorm; extravagant; flink; fors; geducht; gigantisch; godgeklaagd; groot; groots; grootschalig; gruwelijk; hard; hardvochtig; heel erg; heel groot; hemeltergend; ijzingwekkend; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; luisterrijk; magnifiek; onbarmhartig; ongenadig; onmetelijk; ontzettend; overmatig; prachtig; reusachtig; reuze; riant; schandalig; schandelijk; schitterend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verregaand; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; vreselijk; week; zeer ergerlijk; zwak
|
vago
|
dreigend; eng
|
beneveld; bleek; dreigend; duister; flauw; flets; heiig; huiveringwekkend; louche; luguber; lui; mistig; nevelachtig; nevelig; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; niets doend; onbepaald; onbestemd; onbetrouwbaar; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onguur; onheilspellend; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onvast; schemerig; schimmig; sinister; troebel; vaag; vagelijk; verdacht; verschoten; wazig; wollig
|