Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. verhaal:
  2. verhalen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verhaal de neerlandés a español

verhaal:

verhaal [het ~] sustantivo

  1. het verhaal (vertelsel; geschiedenis; verhaaltje; )
    la historia; la narración; el cuento; la crónica; el relato
  2. het verhaal (rapport; verslag; reportage; weergave)
    el reportaje; el relato; la crónica; la historia; el comentario; la relación

Translation Matrix for verhaal:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
comentario rapport; reportage; verhaal; verslag; weergave aanmerking; annoteren; bemerking; commentaar; kritiek; nadere uitleg; opheldering; opmerking; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
crónica geschiedenis; rapport; relaas; reportage; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verslag; vertelling; vertelsel; weergave almanak; annalen; archief; dossiers; jaarboek; kroniek; opbergmappen; ordners
cuento geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel bedenksel; fabel; fictie; imitatie; leugen; nabootsing; namaak; nep; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel
historia geschiedenis; rapport; relaas; reportage; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verslag; vertelling; vertelsel; weergave geschiedenis; geschiedkunde; historie
narración geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
relación rapport; reportage; verhaal; verslag; weergave aansluiting; affaire; akkoord; alliantie; avontuurtje; band; bericht; binding; bond; bondgenootschap; connectie; correlatie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; referaat; relatie; samenhang; schakel; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhouding; verkering; verslag
relato geschiedenis; rapport; relaas; reportage; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verslag; vertelling; vertelsel; weergave
reportaje rapport; reportage; verhaal; verslag; weergave
- geschiedenis

Palabras relacionadas con "verhaal":


Sinónimos de "verhaal":


Definiciones relacionadas de "verhaal":

  1. verslag van echte of verzonnen gebeurtenissen1
    • hij vertelde een spannend verhaal1

Wiktionary: verhaal

verhaal
noun
  1. een verslag van een waargebeurde of verzonnen gebeurtenis

Cross Translation:
FromToVia
verhaal narrativa narrative — systematic recitation of an event
verhaal narrativa; narración narrative — which is narrated
verhaal cuento; historia story — account of events
verhaal historia histoire — Récit, aventure, conte

verhaal forma de verhalen:

verhalen verbo (verhaal, verhaalt, verhaalde, verhaalden, verhaald)

  1. verhalen (vertellen; zeggen; beschrijven; uiteenzetten; mededelen)
    contar; narrar; exponer
  2. verhalen (verhaal vertellen; vertellen)
    contar; narrar

Conjugaciones de verhalen:

o.t.t.
  1. verhaal
  2. verhaalt
  3. verhaalt
  4. verhalen
  5. verhalen
  6. verhalen
o.v.t.
  1. verhaalde
  2. verhaalde
  3. verhaalde
  4. verhaalden
  5. verhaalden
  6. verhaalden
v.t.t.
  1. heb verhaald
  2. hebt verhaald
  3. heeft verhaald
  4. hebben verhaald
  5. hebben verhaald
  6. hebben verhaald
v.v.t.
  1. had verhaald
  2. had verhaald
  3. had verhaald
  4. hadden verhaald
  5. hadden verhaald
  6. hadden verhaald
o.t.t.t.
  1. zal verhalen
  2. zult verhalen
  3. zal verhalen
  4. zullen verhalen
  5. zullen verhalen
  6. zullen verhalen
o.v.t.t.
  1. zou verhalen
  2. zou verhalen
  3. zou verhalen
  4. zouden verhalen
  5. zouden verhalen
  6. zouden verhalen
diversen
  1. verhaal!
  2. verhaalt!
  3. verhaald
  4. verhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verhalen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
contar beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; zeggen aftellen; babbelen; begroten; berekenen; erbij optellen; erbij rekenen; erbij tellen; geld afpassen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; meeberekenen; meerekenen; meetellen; passen; praten; rekenen; snateren; spreken; tellen; toevoegen; wauwelen; zwammen
exponer beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen afsteken; belichten; beschikbaar maken; blootleggen; eruit springen; etaleren; exposeren; geuren; in het oog lopen; insturen; inzenden; laten zien; met licht beschijnen; onthullen; ontmaskeren; ontvouwen; openbreken; openleggen; opvallen; posten; pralen; presenteren; pronken; te kijk lopen met; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uiteenzetten; uitleggen; uitspringen; uitstallen; uitsteken; verduidelijken; vertonen; voor ogen brengen
narrar beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; zeggen

Wiktionary: verhalen

verhalen
verb
  1. een verhaal vertellen

Cross Translation:
FromToVia
verhalen contar; narrar narrate — to relate a story
verhalen contar; narrar raconter — Conter, narrer, faire le récit

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de verhaal